(steeg op, is opgestegen),
1. naar boven klimmen: hij steeg op naar de hoogste top ;
2. in de lucht omhoog stijgen: de luchtballon steeg op ; de vlieger, de rook stijgt op ; de opstijgende geuren bedwelmden haar; het gezang der gelovigen steeg krachtig op ;
3. te paard stijgen.