Definities van Oosthoek Encyclopedie in de Ensie F
- flauwerd
- flauwheid
- flauwigheid
- flauwiteit
- flauwte
- flauwtjes
- flauwvallen
- flauwzoet
- flavi'nen
- Flavianus
- Flavin (Dan)
- flavine-adenine-dinucleotide (FAD)
- flavine-mononucleotide
- Flavion
- Flavische kunst
- Flavius
- Flavius Josephus
- flavon
- flavonen
- flavoproteïnen
- Flawinne
- flebile
- flebitis
- flebografie
- flebogram
- flebologie
- flèche
- Flèche, La
- Fléchier (Valentin Esprit)
- Fleck (Konrad)
- Flecker (James Elroy)
- Fleckvieh
- flecteren (flekteren)
- flecterende talen
- flectie
- fleemkous
- fleemster
- fleer
- fleer (klap)
- fleer (koek)
- Fleetwood
- Fleg (Edmond)
- Flegel (Georg)
- flegma
- flegmaticus
- flegmatiek
- flegmatisch
- flegmone (flegmoon)
- Flehite
- Fleiner (Fritz)
- Fleischer (Max)
- flekteren
- Flémalle
- Flémalle (Barthélémy (Bertholet, Bertolet)
- Flémalle-Haute
- Flémalle, Meester van
- flemen
- flemer
- flemerij
- Fleming (Ian Lancaster)
- Fleming (Paul)
- Fleming (Peter)
- Fleming (sir Alexander)
- flenderkoppeling
- flens
- flensbuis
- Flensburg
- flensen
- flensje
- flenskoppeling
- flenspijp
- flensring
- flensspoel
- flenter (flinter)
- Flentrop (Dirk Andries)
- flenzen
- flep
- fleps
- flerecijn
- Fléron
- Flers (Robert Pellevé de la Motte-Ango marquis de)
- fles
- Flesch (Carl)
- flesjeswaterpas
- flesopener
- flessehals
- flessekind
- flessemelk
- flessen
- flessendrager
- flessenkeldertje
- flessenkurker
- flessenpost
- flessenrek
- flessentrekker
- flessentrekkerij
- flesseschraper
- flesspoel
- flesvoeding
- Fletcher (John Gould)
