Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

flessemelk

betekenis & definitie

v./m., in flessen verpakte gepasteuriseerde of gesteriliseerde volle melk met een voorgeschreven vetgehalte.

Voor flessemelk is glas als verpakkingsmateriaal veelal vervangen door papier en/of kunststof, dat de melk beter beschermt tegen de schadelijke invloed van het licht. Het vetgehalte van in consumptie gebrachte volle melk bedraagt volgens een EG-verordening 3,5%. Daarnaast kent men ook halfvolle melk met een vetgehalte van ten minste 1,5% en ten hoogste 1,8%. De eisen waaraan flessemelk met betrekking tot de bacteriologische kwaliteit en de verpakking moet voldoen, zijn nader omschreven in het Ned. Melkbesluit (Warenwet). In gepasteuriseerde melk komen, ondanks de toegepaste verhittting op 72 °C gedurende 15—20 s, nog warmtebestendige bacteriën voor (o.a.

Bacillus cereus). Bovendien treedt een moeilijk te vermijden nabesmetting met melkzuurbacteriën (Streptococcus lactis en S. cremoris) op tijdens het afvullen. De melk wordt zuur als gevolg van de activiteit van de melkzuurbacteriën, die zeer snel groeien. De duurzaamheid van flessen gepasteuriseerde melk, bewaard in de koelkast, is te stellen op ca. 5 dagen. Gesteriliseerde fiessemelk is veel duurzamer, maar niet absoluut kiemvrij: daarvoor zouden extreem hoge temperaturen gedurende lange tijd toegepast moeten worden, hetgeen ten koste gaat van de smaak en de kleur van de melk. Gewoonlijk wordt met een sterilisatietemperatuur van 130—150 °C gedurende 1-20 s volstaan, waarmee een duurzaamheid van de melk wordt bereikt van enkele maanden.

< >