Definities van Oosthoek Encyclopedie in de Ensie A
- Aerssen (1545-1627)
- Aerssen (1572-1641)
- Aerssen (1600-1662)
- Aerssen (1637-1688)
- Aerssen (1660-1740)
- Aertgen van Leyden
- Aerts
- Aertsen
- Aertssens
- Aertz
- Aes
- Aeschylus
- aesculaapteken
- Aesculapius
- Aesculus
- Aesopus
- aesth-
- Aestii
- aestivatie
- aestuarium
- Aëta
- Aeterni Patris
- aeth
- Aethelbert I
- Aethelbert II
- Aethelred I
- Aethelred II
- Aethelstan
- Aethelwolf
- aether cum spiritu
- Aetheria
- aetio-
- Aëtius
- Aetna
- af
- af fabriek
- af heinen
- afakie
- afanitisch
- Afar- en Issaland
- afasie
- afbaarden
- afbakenen
- afbasten
- afbedelen
- afbeelden
- afbeelding
- afbeeldingsfout
- afbeeldingsscherpte
- afbeitelen
- afbekken
- afbellen
- afbestellen
- afbetalen
- afbetaling
- afbetalingscontract (-kontrakt)
- afbetalingskrediet
- afbetalingsovereenkomst
- afbetten
- afbeulen
- afbidden
- afbiezen
- afbiggelen
- afbijt
- afbijten
- afbijter
- afbikken
- afbiljoenen
- afbinden
- afbladderen
- afbladeren
- afblaffen
- afblakeren
- afblazen
- afblijven
- afbliksemen
- afboeken
- afboeren
- afboeten
- afbomen
- afbonken
- afborstelen
- afbottelen
- afbouw
- afbouwen
- afbouwhamer
- afbouwkade
- afbouwkraan
- afbraak
- afbraakprijs
- afbramen
- Afbrandcontact
- afbrandcontact (-kontakt)
- Afbranden
- Afbrassen
- Afbreien
- Afbreken
- Afbreking
- Afbrengen
- Afbreuk