Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 05-01-2019

Aertsen

betekenis & definitie

Aertsen (Aertsz.), Pieter, om zijn lichaamslengte ook Lange Pier genoemd, Ned. schilder en tekenaar, *1508 of 1509 Amsterdam, ✝(begr. 3.6) 1575 Amsterdam. Hij was leerling van Allaert Claesz. in Amsterdam. In 1535 werd hij lid van het Antwerpse St.-Lucasgilde. Omstreeks 1555 keerde hij terug naar Amsterdam. Zijn oeuvre omvat religieuze werken, stukken met voorstellingen uit het volksleven en stillevens.

Anders dan het merendeel van zijn tijdgenoten, gebruikte hij een warm en vol koloriet; zijn penseelstreek is krachtig en breed. De realistische boerenscenes zijn, in tegenstelling tot die van Brueghel, beschrijvend en zonder ironie. Aertsen is vooral ook bekend als een van de mensen die zich toelegden op het vruchtenstilleven en het zgn. keukenstuk. Op zijn religieuze schilderijen wordt het bijwerk, d.w.z. het stilleven, b.v. een keukeninterieur, steeds belangrijker. Deze facetten zijn duidelijk verbonden in zijn Christus in het huis van Martha en Maria (Rotterdam, Museum Boymansvan Beuningen), waarin overeenkomstig de heersende maniëristische opvattingen het hoofdmotief op de achtergrond is geplaatst. Werken bevinden zich in het Rijksmuseum, Amsterdam (Eierdans), en in musea en prentenkabinetten te Brussel, Kopenhagen, Berlijn en Wenen. Vele van zijn werken zijn in de beeldenstorm verloren gegaan.
Zijn zonen Pieter en Aert hebben zijn manier van schilderen voortgezet. Zijn neef J.Beuckelaer was een van zijn leerlingen. Afb.p.225. LITT. M.J.Friedländer, Die altniederl. Malerei (1936); G.J.Hoogewerff, De Noord-Ned. schilderkunst IV (1941-42); D.U.Kreidl, Die religiöse Malerei P.Aertsens (diss. 1970).

< >