Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- zinnenwereld
- zinnepop
- zinnespel
- zinnia
- zinnigheid
- zinrijk
- zinrijkheid
- zinsaccent
- zinsbedrog
- zinsbedwelming
- zinsbegoocheling
- zinsbouw, zinscheiding, zinsdeel
- zinsnede
- zinsontleding
- zinspelen
- zinspeling
- zinspreuk
- zinspreukig
- zinstorende drukfout
- zinsverband
- zinsverbijstering
- zinswending
- zinteken
- zintuig
- zinverwant
- zinverwantschap
- Zionisme
- Zionisten
- Zionistencongres
- zirkoon
- zit
- zitbad
- zitbank
- zitdag
- zitje
- zitkamer
- zitpenning
- zitplaats
- zitten
- zittenblijver
- zittend
- zitting
- zittingsjaar
- zittingstijd
- zitvlak
- zitvlees
- zloty
- Zn
- zo
- zoal
- zoals
- zodanig
- zodat
- zode, zo, zooi
- zodesnijder
- zodiak
- zodiakaallicht
- zodoende
- zodra
- zoek
- zoekbrengen
- zoeken
- zoeker
- zoekerij
- zoeklicht
- zoekmaken
- zoekraken
- zoel
- Zoeloekaffer
- zoelte
- zoemen
- zoemeren
- zoen
- zoenaltaar
- zoenbloed
- zoendood
- zoenen
- zoengeld
- zoenoffer
- zoet
- zoetachtig
- zoetboer
- zoeteboter
- zoetekauw
- zoetekoek
- zoetelaar
- zoetelaarster
- zoetelief
- zoetemelk
- zoetemelks
- zoetemelkspap
- zoeten
- zoeterd
- zoetheid
- zoethout
- zoethoutsuiker
- zoetig
- zoetigheid
- zoeting
- zoetjes
