m. zoenen, zoentje (1 kus; 2 verzoening, vrede; 3 zoengeld; boete):
1. een zoen geven;
2. de schurk moest tot zoen der wet gehangen worden; tot zoen der mensheid is God mens geworden;
3. de zoen betalen; tot zoen der misdaad.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
m. zoenen, zoentje (1 kus; 2 verzoening, vrede; 3 zoengeld; boete):
1. een zoen geven;
2. de schurk moest tot zoen der wet gehangen worden; tot zoen der mensheid is God mens geworden;
3. de zoen betalen; tot zoen der misdaad.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: