Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- zondenlast
- zondenregister
- zondenschuld
- zonder
- zonderbaar
- zonderdat
- zonderling
- zonderlingheid
- zondeval
- zondig
- zondigen
- zondvloed
- zone
- zoneclips
- zonetarief
- zonhoed
- zonk
- zonkant
- zonlicht, zonnelicht
- zonnebaan
- zonnebad
- zonneblind
- zonnebloem
- zonnebrand
- zonnebril
- zonnecirkel
- zonnedag
- zonnedak
- zonnedauw
- zonnedauwachtigen
- zonnedek
- zonnedienst
- zonnegod
- zonnehoed
- zonnekever
- zonnekijker
- zonneklaar
- zonneklopper
- zonnekoning
- zonnekruid
- zonneleen
- zonnemicroscoop
- zonnen
- zonnescherm
- zonneschijf
- zonneschijn
- zonneslag
- zonnespectrum
- zonnespiegel
- zonnestand
- zonnesteek
- zonnesteen
- zonnestelsel
- zonnestilstand
- zonnestofje
- zonnetafel
- zonnetempel
- zonnetent
- zonnetje
- zonnevis
- zonnevlek
- zonnevogel
- zonnevuur
- zonnewachter
- zonnewagen
- zonneweg
- zonnewijzer
- zonnig
- zonsafstand
- zonshoogte
- zonsverduistering
- zonsweg
- zoö
- zoogdier
- zoögeographie
- zooglam
- zoögraphie
- zoogster
- zooi
- zool
- zoölatrie
- zoolganger
- zoölieten
- zoolleder, zoolleer
- zoölogie
- zoölogisch
- zoöloog
- zoom
- zoomwerk
- zoon
- zoöphagen
- zoöphiel
- zoöphiet
- zoopje
- zoopjesman
- zoor
- zoorheid
- zoötherapie
- zootje
- zoötomie
