Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- olijfkrans
- olijftak
- olijk
- olijkerd
- olijkheid
- Olijsel
- Olijvenhol
- olijvenhout
- olijvenpers
- olim
- Oliveten
- olla podrida
- olm
- Olympia
- olympiade
- Olympisch
- Olympus, Olympos
- om
- om uwentwil
- om(me)ring
- om(me)staand
- oma
- omarmen
- omarming
- omber
- omberdoos
- omberen
- omberpartijtje
- omberspel
- ombertafel
- ombervis
- ombervogel
- Ombili(e)nkolen
- ombladen
- ombladeren
- ombocht
- omboord
- ombrassen
- ombrelle
- ombrengen
- ombrometer
- omdat
- omdijken
- omdoen
- omdolen
- omdraai
- omdraaien
- omdragen
- omega
- omeggen
- omelet
- omen
- omfloersen
- omgaan
- omgaande
- omgang
- omgangstaal
- omgekeerd
- omgelanden
- omgelegen
- omgeven
- omgeving
- omgezetenen
- omgloren
- omgooien
- omgorden
- omhaal
- omhakken
- omhalen
- omhaling
- omhebben
- omheen
- omheinen
- omheining
- omhelzen
- omhoog
- omhullen
- omhulsel
- omineus
- omissie
- omitteren
- omkaden
- omkantelen, omkentelen
- omkanten
- omkeer, ommekeer
- omkenteren
- omkeren
- omkijken
- omkleden
- omkleedsel
- omklemmen
- omklinken
- omkomen
- omkoop
- omkoopbaar
- omkoopbaarheid
- omkopen
- omkoper
- omkoping
- omkoud zijn (of: worden)
