Gepubliceerd op 11-11-2021

omgang

betekenis & definitie

m. in bet. 1 omgangen (1 rondgang; plechtige R.-K. processie; Z.-N. stoet, optocht; het omgaan, gezellig verkeer; 3 galerij, trans v. e. toren):

1. in deze bet. ook, ommegang: de statige omgang der priesteren, driewerf om het altaar; een stille omgang; de omgang door de velden op Sacramentsdag;
2. aangenaam in de omgang; met iem. omgang hebben;
3. op de omgang van de domtoren.

< >