Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

VIKINGEN

betekenis & definitie

Ongeveer 1000 jaar geleden werd het noorden van Europa beheerst door de Vikingen. Ze leefden op het langgerekte schiereiland, dat tegenwoordig in beslag wordt genomen door Noorwegen en Zweden en waren dus de voorouders van de Noren, de Zweden en de Denen van nu.

In onze streken werden de Vikingen meestal ‘Noormannen’ genoemd.Het woongebied van de Vikingen was koud en bergachtig en het bezat een lange kustlijn, die voortdurend onderbroken werd door smalle inhammen: de fjorden. De Vikingen leefden dicht bij het water en het is dan ook niet vreemd, dat ze zich snel ontwikkelden tot een zeevarend volk. De zeeën in de buurt van hun woongebied krioelden in die tijd van snelle Vikingenschepen.

Sommige Vikingen hielden zich voornamelijk bezig met de zeeroverij. Ze overvielen schepen en ze plunderden de kustgebieden van andere landen. Na elke rooftocht keerden ze terug; hun schepen zwaar beladen met goud, zilver en slaven.

Andere Vikingen hielden zich bezig met de handel. Ze vulden hun schepen met bont en gedroogde vis en verkochten die produkten aan de bewoners van andere landen. Vikingenschepen waren niet alleen uitgerust met zeilen, maar ook met riemen, die gebruikt werden in perioden van windstilte. De schepen hadden platte bodems en konden gemakkelijk op het strand worden gezet, ja zelfs over betrekkelijk grote afstanden over land gedragen. Ze waren zo klein, dat we ons nu niet meer kunnen voorstellen, hoe iemand er zee mee durfde kiezen. De boeg van een Vikingenschip was hoog en gebogen.

Vaak was hij gebeeldhouwd tot een slang of een drakenkop. De flanken van het schip waren behangen met de schilden van de bemanning.

Vikingenleiders waren zo trots op hun schepen, dat ze er zich heel vaak in lieten begraven. In hun graf kregen ze bovendien hun honden en hun paarden mee en een groot gedeelte van hun schatten. In de graven van Vikingenleiders zijn kostbare voorwerpen aangetroffen uit ver verwijderde delen van de wereld.

De Vikingen waren uiterst dappere krijgers. Ze geloofden, dat het de voorkeur verdiende op het slagveld te sneuvelen; sterven in bed was voor hen iets minderwaardigs. De ‘Noormannen’ vochten bovendien zo wreed, dat ze de schrik waren van hun tijdgenoten. In vele Europese kerken uit die tijd was het gebruikelijk te bidden: ‘Van de gesel der Noormannen, verlos ons Heer.’

Van hun geboorteland uit verspreidden de Vikingen zich over een groot gedeelte van het noordelijk halfrond. Sommigen trokken naar Engeland; anderen naar Rusland of Frankrijk. De Vikingen ontdekten Ierland en vestigden zich daar; ze vonden ook het veraf gelegen Groenland en stichtten daar nederzettingen.

Een van de bekendste Vikingen was Leif de Fortuinlijke, die Noord-Amerika ontdekte lang voor Columbus werd geboren. Leif was op weg naar Groenland. Door storm en onbekende zeestromen miste hij zijn doel en kwam per ongeluk aan de overzijde van de Atlantische Oceaan terecht. Op de noordkust van Noord-Amerika hebben de Vikingen toen enige tijd een kolonie gehad.

Zelfs de leiders van de Vikingen leidden een sober bestaan. Hun huizen waren gemaakt van boomstammen en bevatten slechts één vertrek. De vloeren van die hutten waren van aangestampte aarde; midden in het vertrek werd een open vuur aangelegd, waarvan de rook kon ontsnappen door een gat in het dak. De ‘ramen’ bevonden zich eveneens in het dak; het waren gaten, die bedekt waren met dunne dierenhuiden. De meeste Vikingenhuizen hadden geen huisraad op een tafel en enkele banken na; die banken werden niet alleen als zitplaats maar ook als slaapplaats gebruikt. Het voornaamste voedsel van de Vikingen was vis; bier was hun dagelijkse drank.

De Noormannen regeerden zichzelf. Elk dorp koos zijn eigen dorpsraad en die raad vaardigde wetten uit.

Hoewel de Vikingen een vrij onbeschaafd volk waren, bezaten ze reeds een vorm van geschreven taal. Hun alfabet bestond uit 16 zg. ‘runentekens’, die zodanig waren gevormd, dat ze gemakkelijk uitgehakt konden worden in steen.

< >