Tot de boeiendste geschiedenissen, die uit de Griekse Oudheid bewaard zijn gebleven, behoort de reeks verhalen over de Trojaanse Oorlog. De helden in deze verhalen zijn de Grieken Achilles, Odysseus en Agamemnon en de Trojaan Hector.
De geschiedenis staat opgetekend in een van de bekendste werken uit de antieke letterkunde: de ‘Ilias’ van Homerus. Volgens deze verhalen begon de TrojaanseOorlog toen Paris, de zoon van de Trojaanse koning, beslissen moest in een schoonheidswedstrijd, waaraan drie godinnen deelnamen. Paris riep Afrodite, de godin van de liefde, uit tot winnares. Als beloning beloofde Afrodite hem de schoonste vrouw ter wereld. Nu was die schoonheid jammer genoeg Helena - en Helena was getrouwd met Menelaos, de koning van een bepaald gedeelte van Griekenland. Dat was blijkbaar geen bezwaar, want met behulp van Afrodite gelukte het Paris koningin Helena te ontvoeren.
Menelaos riep onmiddellijk de hulp in van andere Griekse vorsten om dit kwaad ongedaan te maken en te wreken. Na twee jaar van voorbereidingen voer een geweldige Griekse vloot met duizenden krijgers in de richting van Troje.
Meer dan negen jaar lang, zo gaat het verhaal verder, voerden Grieken en Trojanen een verwoede strijd. Er werden bloedige veldslagen geleverd maar geen van beide partijen slaagde erin een duidelijke overwinning te behalen. De door de Grieken zo begeerde val van Troje wrerd verhinderd door de hoge, massieve muren van de stad. Tenslotte dacht Odysseus een sluwe krijgslist uit. De Grieken bouwden op zijn aanwijzingen een groot houten paard - dat van binnen hol was. Het bouwwerk was zo ruim, dat 100 geoefende krijgers er een plaats in konden vinden. De Grieken stelden het paard op bij de muren van Troje en deden het daarna voorkomen, alsof ze de strijd opgaven en huiswaarts zeilden.
De verheugde Trojanen dachten, dat het paard bedoeld was als een zoenoffer aan de goden. In triomf voerden ze het binnen hun onneembare muren.... Diezelfde nacht kropen de 100 Griekse soldaten uit de buik van het houten monster te voorschijn en openden de poorten van Troje - juist op tijd om de inmiddels teruggekeerde Griekse legers toegang te verschaffen tot de verraste stad. De koning van Troje en veel van zijn soldaten werden gedood; de stad zelf werd in brand gestoken en met de grond gelijkgemaakt. Jarenlang heeft men gedacht, dat de geschiedenis van de Trojaanse Oorlog een verzinsel was. De wetenschap was er zelfs van overtuigd, dat er nooit een stad met de naam Troje had bestaan.
In 1870 echter besloot de Duitse oudheidkundige Heinrich Schliemann een lage heuvel te onderzoeken, die hij gevonden had in de buurt van de kust van Klein-Azië. Wie beschrijft de verbazing van de wereld, toen hij onder metersdikke lagen zand de ruïnes van Troje vond! Gedeelten van de destijds zo onneembare muren stonden zelfs nog overeind; latere onderzoekingen toonden aan, dat ze meer dan 3000 jaar oud waren. De ruïnes lieten ook zien, dat de stad was platgebrand. Waarmee bewezen was, dat althans een gedeelte van het verhaal over de Trojaanse Oorlog op waarheid berust.