Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

OASE

betekenis & definitie

Naar alle waarschijnlijkheid is het woord ‘oase’ van Egyptische oorsprong. In het verleden werd het alleen gebruikt voor de verspreidliggende groene zones in de Libische woestijn, ten westen van de Nijl.

Tegenwoordig gebruiken we het voor alle plaatsen in de woestijn, waar door de aanwezigheid van water plantengroei mogelijk is. Oases zijn dus niets anders dan kleine, groene eilandjes in de dorre uitgestrektheid van de wereldwoestijnen; rustpunten, waar de reiziger water vindt en waar de oasebewoners in de gelegenheid zijn op kleine schaal gewassen te verbouwen.Het bestaan van de oase hangt af van het aanwezige water. Als het niet uit de bodem opwelt, moeten de bewoners diepe putten graven of onderaardse gangen aanleggen, waarin het water van nabijgelegen gebergten zich kan verzamelen. In de Sahara worden zulke gangen ‘fogaras’ genoemd. In het Aziatische woestijngebied Sinkiang en in Russisch Turkestan worden zeer weelderige oases aangetroffen, dank zij het water dat afkomstig is van gletsjers of uit hooggelegen dalen. Ook Egypte zou beschouwd kunnen worden als een zeer uitgestrekte oase.

Het voornaamste gewas in de meeste oases is de dadelpalm; een boom, die volgens een bekend volksgezegde pas weelderig vrucht draagt, als hij ‘met de voet in het water en de kop in de zon’ staat. De boom levert de oasebewoners niet alleen voedsel in de vorm van zeer voedzame dadels, maar ook schaduw, hout en dakbedekking (de bladeren). Onder de hoge kruinen van de dadelpalm worden dikwijls twee andere gewassoorten verbouwd: fruitbomen (abrikozen, vijgen, granaatappels) en groenten zoals uien, tomaten, wortels enz. In sommige gevallen is de bodem zelfs geschikt voor de verbouw van maïs en tarwe.

De bewoners van een oase leiden een leven van voortdurende arbeid. Ze moeten niet alleen hun bevloeiingssysteem in orde houden, maar bovendien hun gewassen beschermen tegen het zand en de bodem tegen verzilting. De oasedorpen, die in Noord-Afrika ‘ksour’ genoemd worden, liggen meestal aan de rand van het palmbos. Meestal bestaan ze uit kleine groepjes huizen langs een smalle, slecht onderhouden dorpsstraat.

< >