De Sahara is een uitgestrekte woestijn, die van oost naar west dwars door het noordelijke gedeelte van Afrika loopt. De meeste mensen denken, dat de Sahara uitsluitend bestaat uit onmetelijke zandvlakten.
Dat is niet juist; zandduinen vormen slechts een gedeelte van deze woestijn.Een ander deel bestaat uit onafzienbare, steenachtige vlakten, de zg. ‘hamadas’. De bodem van deze vlakten is door de zeldzame maar zeer krachtige regens samengeperst en aaneengekoekt tot een harde, bijna ondoordringbare korst. Op weer andere punten bestaat de Sahara uit een bergachtig landschap met verspreid liggende rotsgevaarten.
Het belangrijkste probleem in de Sahara is het gebrek aan water. Op de meeste plaatsen is de woestijnbodem bijzonder vruchtbaar; na elke (zeldzame) regenbui schieten overal bloemen en kruiden op, die echter spoedig weer sterven door hitte en droogte. Kameel- en geitenhoeders zwerven door de uit gestrekte vlakten, op zoek naar voedsel voor hun dieren. Ze leven in tenten, die gemakkelijk te vervoeren zijn.
Zeer vele stammen behoren tot het volk der Toearegs. Hun zwerftochten zijn niet willekeurig maar volgen het patroon van oases en kunstmatige bronnen, die men aangeboord heeft om het onderaardse woestijnwater naar de oppervlakte te brengen. Bovendien voeren ze een kleine watervoorraad mee in zakken van geiteleer.
Vooral de oases vormen rustpunten in de woestijn; eilanden in een onmetelijke zee van zand en steen. Meestal is er voldoende water aanwezig om enige landbouw mogelijk te maken; die landbouw levert dan weer produkten, waarvan de woestijnnomaden gedeeltelijk leven.
Belangrijke voorraden aardolie en -gas zijn aangetroffen bij Edjelé, Hassi Messaoed, Hassi R’mell en in Lybië; van Hassi Messaoed loopt tegenwoordig een pijplijn naar Bougie aan de kust van de Middellandse Zee.