Het Jansenisme is een godsdienstige stroming, die in de 17e eeuw ontstond binnen de rooms-katholieke kerk maar die zich later, in de 18e eeuw, losmaakte van Rome en een eigen bestaan ging leiden als zelfstandige kerk.
De basis voor het Jansenisme werd gelegd door de in Nederland geboren bisschop van leper, Cornelius Jansenius. Jansenius helde in zijn boek ‘Augustinus’ al enigszins over naar protestantse opvattingen. Tot een ernstig conflict tussen de Jansenisten en de rooms-katholieke kerk kwam het echter pas in 1653 (na Jansenius’ dood), toen paus Innocentius X enkele Jansenistische stellingen veroordeelde. De breuk met Rome kwam in de 18e eeuw toen o.m. de leider van het Jansenisme, Quesnel, met verscheidene andere topfiguren Frankrijk verliet en zich naar Nederland begaf. In 1723 benoemden de Jansenisten een eigen aartsbisschop van Utrecht.
Het Jansenisme wordt door rooms-katholieke geschiedschrijvers wel eens ‘het protestantisme binnen de kerk’ genoemd. Aanvankelijk wilden de Jansenisten slechts de roomskatholieke leer zuiver stellen. Omdat hun leer echter in feite breekt met de vrije wil van de mens en daarmee dicht bij de predestinatieleer van Calvijn komt, was een conflict met de rooms-katholieke leer nauwelijks te vermijden.
In Nederland is het Jansenisme min of meer blijven voortleven binnen de zg. Oud-Katholieke Kerk, die enkele duizenden leden telt. Echte Jansenisten zijn er nog in verscheidene streken van Frankrijk.