Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

FRANKISCHE RIJK

betekenis & definitie

De basis voor het Frankische Rijk, dat in de achtste eeuw het grootste gedeelte van West-Europa omvatte, werd omstreeks het jaar 200 gelegd langs de oevers van de Rijn. Daar zwierven in die tijd de Franken rond: een aantal onafhankelijke Duitse stammen met elk een eigen koning.

Volgens de Romeinse beschrijvingen vormden de Franken een sterk volk van grote, blonde mannen met woeste snorren, die als voornaamste wapens een enkelsnijdend slagzwaard voerden en een kort, maar dodelijk scherp mes.De kracht van die wapens was aanvankelijk echter niet opgewassen tegen de gedisciplineerde cohorten van de Romeinen. De sterkste stam van de franken, die van de Saliërs, leed zware nederlagen en zelfs toen de Romeinse legioenen zich langzaam aan de Rijnoevers begonnen terug te trekken en de Saliërs opdrongen naar Gallië, bleven de Franken ondergeschikt aan het machtige Rome. Van tijd tot tijd waren zij zelfs waardevolle bondgenoten. Ze hielpen de Romeinen bijvoorbeeld in de strijd tegen de Hunnen, de Visigothen en de Saksen.

Toen het Romeinse Rijk tenonder ging was er niemand, die de franken kon tegenhouden. Koning Clovis, een Salisch vorst van de tak der Merovingers, slaagde er tijdens de 6e eeuw in nagenoeg geheel Gallië onder zijn heerschappij te brengen. Bovendien versloeg hij de Alemannen en de West-Gothen en onderwierp hij verscheidene andere Frankische stammen op de linker Rijnoever; een succes, dat zijn zoons na de dood van hun vader vergrootten door ook de Thüringers op de rechter Rijnoever voorgoed te verslaan. De talrijke tegenstellingen, die later in het grote rijk ontstonden, zouden de schepping van Clovis vernietigd hebben als Pepijn de Korte in de achtste eeuw niet ingegrepen had. Hij was ‘hofmeier’ aan het hof van de Frankische koning; de hoogste positie na die van de vorst zelf. Pepijn zag met lede ogen hoe het sterke rijk, dat Karel Martel had nagelaten, na zijn overwinning op de Arabieren in Spanje, uiteen dreigde te vallen door de zwakke macht van de koning.

Zijn optreden was kort maar krachtig; hij stopte de laatste Merovingische koning in een klooster en herstelde in korte tijd de eenheid in het land. De paus, die de verzwakking van het Frankische Rijk met verontrusting had gadegeslagen, haastte zich de resolute hofmeier tot koning te zalven. Als tegenprestatie beschermde Pepijn de paus tegen de aanvallen van de Italiaanse Longobarden en schonk hij hem het grondgebied, dat later de basis zou vormen voor de zg. ‘Kerkelijke Staat’.

Pepijn de Korte werd na zijn dood in 768 opgevolgd door een man, die het Frankische Rijk naar een hoogtepunt zou voeren: Karel de Grote. In langdurige oorlogen onderwierp deze sterke vorst de Saksen in Oost-Duitsland; vernietigde hij het hertogdom Beieren en lijfde hij het rijk van de Longobarden bij het Frankische in. Hij deed ook een poging Spanje onder zijn heerschappij te brengen, doch dit lukte slechts ten dele. Het ‘Roelandslied’ verhaalt van Karels uiteindelijke nederlaag.

Karel de Grote wierp zich spoedig op als de grote leider in West-Europa, waarnaar zelfs de paus zich te schikken had. Hij dwong het hoofd van de katholieke kerk hem op Kerstdag van het jaar 800 tot keizer te kronen - en beschouwde zich van die dag als de erfgenaam van het verdwenen Romeinse Rijk. In die tijd reikte het Frankische Rijk van de Ebro in Spanje tot de Donau in Hongarije en van Noord-Italië tot aan de Eider in het uiterste noorden van Duitsland. Karel de Grote bestuurde dat rijk door middel van gouwgraven; bovendien begon zich in die tijd al zeer sterk het feodalisme te ontwikkelen, dat nauwelijks een eeuw later geheel West-Europa zou opdelen onder duizenden leenmannen.

Karels zoon Lodewijk de Vrome slaagde er nog in het geweldige rijk bijeen te houden. Zijn drie zonen echter lukte dat niet meer. Ze kregen ruzie, voerden zelfs oorlog onder elkaar en verdeelden in 843 hun erfdeel in drieën - een noodlottige beslissing, die één van de oorzaken zou worden voor de latere, bloedige geschiedenis van West-Europa. De oudste zoon, Lotharius, kreeg de keizerlijke titel en heerste over Italië en een ‘middenrijk’: een lange, smalle strook land die van Friesland tot aan de Alpen reikte. Lodewijk de Duitser kreeg het ‘Oostfrankenland’ (Duitsland); Karel de Kale het ‘Westfrankenland’, dat door het ‘middenrijk’ van het Oostfrankenland gescheiden was. Deze eerste splitsing was het begin van een reeks oorlogen, verdere splitsingen en een uiteindelijke verbrokkeling, die het Frankische Rijk voorgoed van de kaart wegvaagde.

< >