Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was Oostenrijk-Hongarije een van de rijkste en belangrijkste landen van de wereld. Toen deze oorlog in 1918 eindigde, behoorde Oostenrijk-Hongarije tot de verliezende partijen.
Het machtige keizerrijk van vijf jaar geleden werd voorgoed verdeeld. De kerngebieden van het land werden omgevormd tot twee nieuwe naties; Oostenrijk en Hongarije. Enkele andere gebieden gingen deel uitmaken van andere landen.Hoewel Oostenrijk en Hongarije in het verleden één land vormden, zijn er grote verschillen tussen hun respectievelijke bevolkingen. Zelfs hun taal is geheel verschillend. Het grootste gedeelte van de Hongaren stamt namelijk af van een volksstam, die meer dan 1000 jaar geleden van Azië uit Europa binnentrok. De leden van deze stam noemden zich Magyaren. De indringers bouwden in het oosten van Europa een sterk rijk op. Zeshonderd jaar geleden was dit rijk aanzienlijk groter dan het huidige Hongarije.
Op dat moment echter groeide de macht van de Turken, die de Magyaren steeds meer land begonnen af te nemen. In een poging om het Turkse gevaar te weerstaan, stonden de Magyaren toe dat het grootste gedeelte van hun rijk onder Oostenrijks bewind kwam. Oostenrijkers en Hongaren samen slaagden erin de Turken voorgoed te verdrijven.
Ongeveer een eeuw later sloten Oostenrijk en Hongarije zich aaneen tot het keizerrijk Oostenrij k-Hongarije.
Hongarije is nog grotendeels een agrarisch land, dat ten naaste bij doormidden gesneden wordt door de beroemde Donau. In sommige streken van het land is de grond laag en moerassig; in andere gebieden is hij zo droog, dat hij uitsluitend geschikt is voor weidegrond voor schapen. Maar het land bezit ook zeer rijke landbouwgronden, waarop in zeer grote hoeveelheden tarwe en rogge worden verbouwd.
Op de veeteeltgebieden van het land grazen honderdduizenden schapen en koeien. Ook paarden worden in Hongarije veel gefokt. Veel Hongaren zijn dol op paarden en het is dan ook niet verwonderlijk, dat uit dit land enkele van de beste paardenrassen van de wereld afkomstig zijn. Rijk aan delfstoffen is Hongarije niet; de enige rijkdom op dit terrein zijn de grote bauxietvoorraden, waaruit aluminium gemaakt kan worden. Voorts is er wat uranium, mangaan, steenkool en ijzererts.
Boedapest is de hoofdstad van Hongarije. De stad bestaat uit twee gedeelten, die elk aan een zijde van de Donau liggen. Dat de Hongaarse hoofdstad aan deze rivier ligt is wel begrijpelijk. Hongarije heeft immers geen zeekust en dat betekent, dat de handelsvaart van het land zich concentreert op de rivieren. Van die rivieren is de Donau ontegenzeglijk de belangrijkste, omdat ze de voornaamste verbinding vormt met de andere grote landen van West-Europa.
Na de Tweede Wereldoorlog is Hongarije onder communistische heerschappij gekomen en heeft het zich aangesloten bij de landen van het Sowjetblok. Dit leidde in 1956 tot de Hongaarse opstand, die echter met behulp van Russische troepen onderdrukt werd. Enkele duizenden Hongaren verloren bij de gevechten en de daarop volgende terechtstellingen het leven. Bijna 50.000 anderen slaagden er tijdens de ongeregeldheden in uit te wijken naar het vrije Westen.