Dadels zijn de vruchten van een bepaalde palmsoort (de dadelpalm) die oorspronkelijk afkomstig is uit de hete, dorre woestijnlanden rondom de Middellandse Zee. De vrucht is duizenden jaren lang het voornaamste voedsel geweest van de volkeren in deze landen.
De dadelpalm groeit in de schaarse oases van de Sahara; in de rijke landerijen van het Tweestromenland en in de vruchtbare delta van de Nijl. Want behalve een hete zon heeft de dadelpalm ook water nodig; de boom moet ‘met de voet in het water en met het hoofd in de zon staan’, zoals een Arabische volkswijsheid zegt.Van Noord-Afrika en het Nabije Oosten uit heeft de dadelpalm echter een groot deel van de wereld veroverd; hij groeit tegenwoordig zelfs aan de andere zijde van de oceaan, waar in Californië en Arizona grote dadelboomgaarden zijn aangelegd.
Dadelpalmen dragen eenmaal per jaar vrucht. Een kwaliteitsboom produceert echter verscheidene trossen, die elk wel 20 kilo zwaar kunnen worden. Rijpe dadels zijn paars van kleur; daarvoor zijn ze rood of geel. Als een dadelpalm nog jong is zijn de vruchten gemakkelijk te oogsten. Naarmate de boom ouder wordt, gaat dat moeilijker: volwassen bomen kunnen een hoogte bereiken van meer dan 20 meter.
Niet alle dadelpalmen dragen vrucht. De mannelijke bomen produceren uitsluitend stuifmeel, dat de vrouwelijke bomen moet bereiken vóór deze vrucht kunnen dragen. Vroeger was die bestuiving geheel afhankelijk van de wind. Tegenwoordig binden dadelkwekers mannelijke bloemen vast aan de vrouwelijke, zodat ze er zeker van kunnen zijn, dat hun boomgaarden rijke vruchten zullen dragen.
Dadels kunnen heel gemakkelijk gedroogd worden. In deze droge vorm bereiken ze meestal de winkels in landen, waar de dadelpalm niet voorkomt. In zulke landen zijn verse dadels nagenoeg onbekend.