Gepubliceerd op 14-06-2022

Ruggemergsziekten

betekenis & definitie

1. Bloedarmoede van het ruggemerg; hiervan is practisch weinig bekend; in zeldzame gevallen heeft men na zeer sterk bloedverlies verlamming der beenen zien optreden.

2. Bloeding in het ruggemerg (apoplexia spinalis, baemaiomyelïe), komt zelden voor, veel minder dan in de hersenen. De verschijnselen hangen af van de plaats, waar de bloeding plaats vindt. Meestal treedt plotseling, onder heftige pijn, een verlamming op (meer of minder volkomen, in den regel in de beenen), met gevoels- en veelal blaasstoornissen. Het verloop valt dikwijls sterk mee. De behandeling bestaat in bedrust en ijs.
3. Functioneele stoornissen, meestal als neurasthenie! spinalis (spinaalirritatie); ontstaat na aanhoudende hevige gemoedsbeweging, geestelijke en lichamelijke overinspanning, alcoholen nicotinevergiftiging, geslachtelijke uitspattingen (onanie) enz.; daarenboven spelen erfelijke aanleg, een slechte algemeene voedingstoestand en een hypochondrische stemming een belangrijke rol. Het eerste verschijnsel is meestal zwakte en spoedige vermoeidheid bij loopen; daarbij komen pijn in rug en lendenen, soms abnormale gevoelsgewaarwordingen (doof gevoel, kriebelen, enz.). Dikwijls bestaan sexueele stoornissen (onvermogen). De wervels zijn dikwijls pijnlijk bij druk. Daarenboven heeft de lijder alle verschijnselen van neurasthenie (zie Zenuwzwakte).
4. Verwonding en beleediging van het ruggemerg, worden veroorzaakt door breuk of ontwrichting van wervels (zie Ruggegraat). De verschijnselen zijn afhankelijk van de plaats der verwonding; in het algemeen kan men zeggen, dat zij des te uitgebreider zijn, naarmate deze plaats hooger ligt. Hiertoe behoort ook de met hersenschudding te vergelijken commotio spinalis en railwayspine (zie aldaar). Bij arbeiders, die aan brugfundeeringen enz. werken in z.g. caissons, onder een druk van 2 à 3 atmospheren, neemt men bij het onvoorzichtig verlaten dier caissons dikwijls verschillende verschijnselen waar; oorbloeding, pijn in verschillende deelen van het lichaam, polsverlangzaming, braken, bewegings- en gevoelsstoornissen (hoofdzakelijk in de beenen), terughouding der urine enz. In sommige gevallen treedt genezing, in andere de dood op. De behandeling dezer caissonziekte is in hoofdzaak voorbehoedend.
5. Drukverlamming van het ruggemerg. Een langzame druk op het ruggemerg uitgeoefend, b.v. door beeneter der wervels (zie Ruggegraatsziekten D), soms ook nieuwvorming der wervels (gezwellen, zie Ruggegraatsziekten E), aneurysma der aorta enz., veroorzaakt ruggemergsverschijnselen, niet alleen door druk, maar ook door optreden van ziekte in het ruggemerg zelf en van zijn vliezen. Op de plaats van druk gaan de zenuwelementen te gronde, met vermeerdering van bindweefsel en een naar beneden voortschrijdende ontaarding van bepaalde zenuwbanen. Behalve de verschijnselen der wervelaandoening (zie Ruggegraatsziekten D), treden gevoelsen bewegingsstoornissen op, welker localisatie afhankelijk is van de plaats van druk. Ook de reflexen ondergaan eigenaardige wijzigingen. Zit de plaats van druk boven den reflexboog' (zie Reflexen) dan is de reflex onveranderd ‘of zelfs versterkt (door het onderbreken der remmende baan), en treedt een stijve of spastische verlamming op. Zit de aandoening onder den reflexboog, dan is de reflex meestal verzwakt. Stoornissen van urineloozing en stoelgang ontbreken in zwaardere gevallen bijna nooit. Kan de oorzaak van den druk weggenomen worden dan is genezing mogelijk, ook al heeft de verlamming reeds lang (tot jaar) bestaan.
6. Acute en chronische Myelitis (zie aldaar).
7. Multiple sclerose, een ziekte, die haardvormig optreedt, zoowel in hersenen als ruggemerg, zie Multiple sclerose.
8. Tabes dorsalis, zie Ruggemergstering. Een aandoening, die hiermede een zekere gelijkenis vertoont is de hereditaire ataxie of Friedreich’sche tabes, een ziekte, die meestal bij meerdere kinderen uit één gezin, tusschen het 12e en 18e levensjaar optreedt en begint met ataxie der beenen, spoedig daarna ook der armen; de reflexen verdwijnen meestal, de gevoelszin blijft ongestoord. Later treedt een eigenaardige spraakstoornis op, misschien ook op coördinatiestoornis berustende, en nystagmus (zie aldaar). De ziekte duurt tientallen van jaren, voert ten slotte tot verlammingen en is ongeneeslijk.
9. Amyotrophische lateraalsclerose, een ontaarding van de geheele pyramidebanen en van bepaalde kernen in het verlengde merg. De oorzaak is onbekend; bij voorkeur worden mannen tusschen het 25e en 45e levensjaar aangetast. Het eerste verschijnsel is meestal zwakte in een arm, daarna wordt ook de andere arm aangedaan; spoedig treedt ook vermagering (atrophie) der aangedane spieren op, die ten slotte verlamd worden. Na eenige maanden worden ook de beenen op dezelfde wijze aangedaan. De peesreflexen zijn verhoogd. Gevoel en blaas blijven ongestoord. Na eenige jaren treedt het laatste stadium in, met verschijnselen van het verlengde merg (stoornissen in slikken, spreken, ademhaling enz.), waarna de dood volgt.
10. Progressieve (spinale) spieratrophie, ontaarding van de motorische baan, van af de gangliëncellen in de voorste hoornen van het ruggemerg tot in de spieren. De oorzaak is onbekend, soms schijnt de ziekte erfelijk en familiair op te treden. Zij begint meestal in een der armen met atrophie van de kleine spieren der hand. Langzamerhand breidt deze vermagering der spieren zich over het geheele lichaam uit; dikwijls wordt zij echter verborgen door een sterkere ontwikkeling van het vetweefsel. De spieren zijn paretisch, de peesreflexen verdwenen; gevoel, blaas enz. blijven ongestoord.
11. Spastische spinaalparalyse, in 1875 door Erb en Charcot beschreven; een geleidelijk toenemende, van onder naar boven voortschrijdende stijve verlamming, met verhoogde reflexen, en ontbreken van alle gevoelsstoornissen.
12. Poliomyelitis, zie Kinderverlamming en Ruggemergsverlamming.
13. Acute opstijgende spinaalparalyse, Landry’sche verlamming, in 1859 door Landry beschreven, een in de beenen beginnende en opstijgende slappe verlamming, met geen of weinig gevoelsstoornissen, waarbij ten slotte verschijnselen van de zijde van het verlengde merg (bulbairsymptomen) optreden, en de dood volgt. Deze ziekte is meestal vergezeld van koorts en vergrooting der milt; zij is waarschijnlijk een op infectie berustende acute vorm van multiple neuritis (zie Zenuwontsteking).
14. Nieuwvormingen van het ruggemerg zijn zelden; het meest komt voor het glioom (zie aldaar).
15. Holtevorming in het ruggemerg, Syringomyelie, berust meestal op verweeking van een gezwel (glioom).
16. Secundaire degeneratie. Tengevolge van bepaalde aandoeningen der hersenen of van het ruggemerg zelf treedt een dalende (en in 't laatste geval ook een stijgende) ontaarding van sommige zenuwbanen in het ruggemerg op. Ook na amputatie’s vindt men een opstijgende ontaarding, vooral in de achterstreng der zelfde zijde.
17. Brown-Séquard’ sche ruggemergsverlamming is geen ziekte, maar een eigenaardig symptomencomplex, dat optreedt door onderbreking der geleiding in één helft van het ruggemerg b.v. bij verwonding of gezwellen.

< >