Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

SCHRIFT

betekenis & definitie

Zowel het spijkerschrift der Sumeriërs als het hiëroglyfenschrift der Egyptenaren en dat der Hethieten zijn oorspronkelijk een beeldschrift. Men begon met tekeningen te maken.

Een getekend poppetje duidde een mens aan, een paar horizontale strepen, onder elkaar gezet, water enz. Een tweede stap was, dat men de door de tekening uitgedrukte klank ging weergeven i. p. v. het voorwerp, dat er oorspronkelijk door werd aangeduid. In het Sumerisch heet b.v. een berg: koer, en zo sprak men, als men het teken voor „berg” zag, onwillekeurig het woord koer uit. En zo kwam het tot een lettergrepenschrift. Zie het hoofdstuk: „Hoe men schreef zonder alfabet” in Edward Chierra, Zij schreven op klei, bl. 43—54. Voor dit lettergrepenschrift had men zeer veel tekens nodig. De grote vereenvoudiging tot letterschrift is, misschien onder invloed van het Egyptische hiëroglyfenschrift, of zelfstandig, in Phoenicië ontstaan. Maar het was slechts consonantenschrift. De Grieken hebben vocaaltekens gemaakt. De twee systemen van letterschrift, die in Phoenicië gevonden zijn, zijn het letterspijkerschrift van Ras Sjamra (zie Ras Sjamra) en het letterschrift van Byblos. Dit laatste werd aangetroffen op de inscriptie van koning Jehimilk, op de inscriptie in het graf van Ahiram, koning van Byblos en op de inscripties van Abibaäl en Elibaäl. Dit letterschrift van Byblos bevat 22 consonanttekens. Genoemde inscripties uit Byblos stammen uit de 12e—10e eeuw v. C. Oudere pogingen om tot zulk een letterschrift te geraken kan men zien in de Sinaï-inscripties, waarschijnlijk afkomstig uit 1500—1450 v. C. en in de opschriften op scherven, gevonden in ZW.-Palestina. Oudhebr. consonantenschrift is gevonden op zegels (b.v. het zegel van Sjema, de knecht van Jerobeam, nl. I), op scherven (opschriften van kruiken) te Samaria (uit de tijd van Achab), op een landbouwkalender te Gezer (± 820 v. C.) en aardewerkopschriften te Hebron en andere Judese plaatsen (van ± 775 v. C.). Dan is er het Siloah-opschrift in een tunnel te Jeruzalem, uit de tijd van koning Hizkia. Belangrijk zijn ook de Lachisbrieven uit de tijd van koning Zedekia, zie Lachis. Zie over de steen van Mesa het art. Mesa. De Samaritanen hebben het Oudhebr. letterschrift gehouden. De Joden zelf hebben het z.g. kwadraatschrift aan het Aramese schrift ontleend. In dit kwadraatschrift is ook het O.T. ons bewaard. Uit Matt. 5 : 18 blijkt, dat Jezus dit kwadraatschrift reeds kende. Zie nog Ain Fasjka, Boek.Het woord s. duidt op zichzelf, evenals geschrift, elk geschreven stuk aan. In het N.T. echter wordt het woord in het enkelvoud en in het meervoud bepaald gebruikt om de heilige boeken van het O.T. te noemen, waarop men zich beroept of waarnaar men verwijst. Mogelijk is, dat schrift 2 Petr. 1 : 20 eenvoudig geschreven betekent, en dat 2 Petr. 3 : 16 niet aan de boeken van het O.T. is gedacht.

< >