Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

PHOENICIË

betekenis & definitie

ook wel Fenicië, is het kustgebied van Midden-Syrië, de smalle kustvlakte tussen de Libanon en de Middell. Zee.

Men kan als grenzen aannemen van de Karmel tot de Nahr el Kebir: de lengte is dan 200 km. Men neemt ook wel als grenzen de Nahr-ez-zerka tot het Syrische Laodicea: de lengte is dan 350 km. Het was het vaderland van het vermaarde zeevarende volk der Phoeniciërs met beroemde havensteden als Tyrus en Sidon, en andere havens als Akko, Achzib, Zarfath (Sarepta), Tripolis, Oegarit, Arvad (Aradus) en Gebal (Byblos). De Kanaänietische Phoeniciërs zijn het eerste volk geweest dat zich — en met veel succes — op zeehandel is gaan toeleggen. De bloeiende zeesteden vormden ieder een afzonderlijke staat; sommige verenigden zich tot statenbonden. Zij maakten hun steden tot stapelplaatsen van de meest veelsoortige waren, tot middelpunten van industrie. Heinde en ver zochten zij naar nieuw afzetgebied en naar gelegenheid om ruwe producten in te kopen. Zo ontwaakte bij hen de geest van de methodisch gedreven zeehandel; en de ontdekkingstochten der Phoeniciërs, al omvatten zij niet veel meer dan het bekken der Middell. Zee, hadden toch voor hun tijd hetzelfde vèrstrekkende belang, dat de tochten van Vasco da Gama en Columbus voor de 15e en 16e eeuw hebben opgeleverd.De grote bloeitijd van het verkeer begint omstreeks 1200. De Phoeniciërs doorvorsten alle kusten der Middell. Zee en vestigden zich op punten, die hen geschikt leken. Zij bevoeren zelfs de Atl. Oceaan. Andalusië met zijn zilvermijnen en de vlakte van de Guadalquivir verlokten hen tot levendige handel. Zij stichtten op een eilandje in het mondingsgebied van die rivier het huidige Cadiz. Toen bestond Tarsis of Tartessos reeds. — Voorts trokken de Phoeniciërs naar Tunis en daar grondvestten zij de steden Utica en Carthago. Ook op Sicilië stichtten zij factorijen; één daarvan is het huidige Palermo geworden. De grootste bloeitijd van P. en van de machtige handelsstad Tyrus valt waarschijnlijk in de 10e eeuw v. C. De meest glansrijke koning was Hiram, de tijdgenoot en vriend van Salomo. Door hun zeevaart werden hun belangrijke uitvindingen, waarvan de purperverf en het bereiden van glas te noemen is, ook in Griekenland bekend. Hun grote verdienste is echter, dat zij in het besef dat handel een administratief apparaat vereist, een eenvoudig alfabet hebben uitgevonden, dat uit slechts 22 medeklinkers bestond. Weliswaar steunden zij daarbij op nog oudere schriftsystemen, maar dit doet aan hun verdienste niet af.

De Heiland, die eens ging door de delen van Tyrus en Sidon, Matt. 15 : 21, werd daar aangebeden door een Syro-Phoenicische vrouw (Marc. 7 : 26). Marcus, die zijn evangelie te Rome schreef, spreekt van Syro-P. ter onderscheiding van de Phoenicische nederzettingen in N.-Afrika. Na de dood van Stephanus trokken degenen, die verstrooid waren ook naar P., Hand. 11 : 19. Ook Paulus en Barnebas reisden door P., Hand. 15 : 3. En hij ging met een schip, dat uit Patara naar P. voer, Hand. 21 : 2. Zie verder Phoeniciërs.

< >