Definities van Algemeen Nederlands Woordenboek in de Ensie H
- huisbij
- huisboktor
- huisdier
- huisdierenpolitie
- huisdokter
- huiseigenaar
- huiselijk verkeer
- huisgenoot
- huisgezin
- huishamster
- huishond
- huishoudbrood
- huishoudentoeslag
- huishoudhulp
- huishoudonderzoek
- huishoudschool
- huishoudwerkloosheid
- huisjesslak
- huiskameel
- huiskamer
- huiskamerhuwelijk
- huiskamerrestaurant
- huiskamervraag
- huiskat
- huiskring
- huismeester
- huismijt
- huismuis
- huismus
- huispak
- huispersoneel
- huispoes
- huisschilder
- huisspin
- huisstofmijt
- huisvarken
- huisverbod
- huisvlieg
- huisvrouw
- huiswijn
- huiszwaluw
- Huizenaar
- huizenbezitter
- huizenkoper
- Huizense
- huizenverkoop
- Huizer
- hulp
- hulpgeroep
- hulpgoederen
- hulphond
- hulpkonvooi
- hulpkreet
- hulpmoeder
- hulpmotor
- hulporganisatie
- hulppakket
- hulpprogramma
- hulpproject
- hulpraket
- hulpvader
- hulpverleenster
- hulpverlener
- hulpverlening
- hulpverleningsaanbod
- hulpverleningsdienst
- hulpverleningsinstantie
- hulpverleningsinstelling
- hulpverleningsorganisatie
- Hulstenaar
- Hulstse
- humboldtpinguïn
- humbug
- hummen
- humorloos
- humorloosheid
- humorvol
- hunebed
- hunnenthalve
- hunter
- hup Holland hup, laat de leeuw niet in z'n hempie staan
- huppel
- huppelen
- huppeltje
- huppen
- husky
- husselen
- husselen met iets
- hut
- hutje
- hutje bij mutje leggen
- hutje en mutje
- hutsepot
- hutspot
- huur
- huurder
- huurdersvereniging
- huurhuis
- huurkerstboom
- huurmoordenaar
