Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

huppen

betekenis & definitie

kleine sprongetjes maken.

kleine sprongetjes maken; zich met kleine sprongen voortbewegen; zich met sprongetjes verplaatsen.

Voorbeelden:
Het biggetje Knorretje dribbelde vrolijk heen en weer, Konijn maakte stoere grote sprongen, Christoffer was olijk in de weer en zo nu en dan werd er gezamelijk gehupt en gehopt.
NRC, 1995

Op één been hupte hij onder de hete straal, slaagde erin één sok te redden.
Kristien Hemmerechts, De kinderen van Arthur, 2000

Drie wallabies komen grazen en een kleine kangoeroe hupt voorbij, maar de tijger is nergens te bekennen.
Julia Leigh, Het tijgerspoor, 2002

Ze hupt van haar ene voet op haar andere.
Mary Karr, Cherry, 2001

Even op de plaats huppen, armen zwaaien, heupen wiegen en stretchen!
http://www.rtl.nl/liefde/milliondollarwedding/liveshows/weblogs/koppel_06.xml, 2008

< >