kleine sprongetjes maken.
kleine sprongetjes maken; zich met kleine sprongen voortbewegen; zich met sprongetjes verplaatsen.
Voorbeelden:
Het biggetje Knorretje dribbelde vrolijk heen en weer, Konijn maakte stoere grote sprongen, Christoffer was olijk in de weer en zo nu en dan werd er gezamelijk gehupt en gehopt.
NRC, 1995
Op één been hupte hij onder de hete straal, slaagde erin één sok te redden.
Kristien Hemmerechts, De kinderen van Arthur, 2000
Drie wallabies komen grazen en een kleine kangoeroe hupt voorbij, maar de tijger is nergens te bekennen.
Julia Leigh, Het tijgerspoor, 2002
Ze hupt van haar ene voet op haar andere.
Mary Karr, Cherry, 2001
Even op de plaats huppen, armen zwaaien, heupen wiegen en stretchen!
http://www.rtl.nl/liefde/milliondollarwedding/liveshows/weblogs/koppel_06.xml, 2008