In de hele wereld wordt op markten gezegd: ‘Kijke, kijke, niet kopen.’ De marktkooplui zien wie Nederlander is en dat krijgen die dan te horen. Duitsers horen nergens: ‘Gucken, gucken, nicht kaufen’. Engelsen en Amerikanen zouden toch eigenlijk overal: ’Lookie. Lookie, not buijie’ moeten horen. Maar het wordt alleen over Nederlanders gezegd. Zou het dan toch waar zijn? Nederlanders staan er om bekend dat ze meer voedsel meenemen op vakanties dan anderen. Maar ze gaan wel vaker per jaar op vakantie. Misschien is de zuinigheid een verdwijnend kenmerk. De jonge generatie gooit veel meer voedsel weg dan de ouderen, ze kopen veel vaker een nieuw bankstel en hun kleding verstellen ze niet.
De Nederlandse zuinigheid heeft een aantal typische woorden toegevoegd aan de Nederlandse taal: de flesselikker, het dunschilmesje, de vacu-vin, de kaasschaaf en de botervloot.
Als u trouwt en een cassette met tafelgerei vraagt, dan moet u de kaasschaaf toch nog apart op uw wensenlijstje zetten. Die cassettes worden namelijk in het buitenland gemaakt. Daar bestaat geen kaasschaaf, geen dunschilmesje, geen garde en geen botervloot.
