Gepubliceerd op 05-05-2017

Criminaliteit

betekenis & definitie

Criminaliteit en armoede.

De criminaliteit van arme bevolkingsgroepen is overal ter wereld lichamelijker, confronterender en directer dan de criminaliteit van de rijkeren. Armen zijn vaker crimineel ten aanzien van tasjesroof, inbraken, berovingen en overvallen. De opbrengst daarvan is, in vergelijking, klein en de pakkans is groot, het is de criminaliteit van losers. De maatschappelijke woede over deze criminaliteit is echter groot omdat de effecten traumatischer zijn dan bij ‘rijke boorden’ criminaliteit.

De criminaliteit van de rijkere klassen is anders van aard: subtieler, meer administratief en de effecten worden nauwelijks als criminaliteit opgemerkt. Burgers betalen veel extra geld als gevolg van illegale prijsafspraken, graaisalarissen, handel met voorkennis of bijv. subsidiefraudes. Maar die ‘diefstal’ doet minder directe pijn en roept minder emoties op.

De meeste immigranten, vooral Marokkanen zitten, in de maatschappelijke onderklasse. Van alle immigranten zijn zij het meest werkloos, zij hebben ook de laagste opleiding en de laagste inkomens. Hierdoor zit (een deel van) de Marokkanen en ook Antillianen vaker in dit type criminaliteit. Binnen de legale én de criminele wereld is sprake van eenzelfde etnische piramide. Grof gezegd: Turkse en Joegoslavische criminelen verkopen zelf geen verdovende middelen, dat laten ze over aan criminele Marokkanen. Zelf verdienen ze veel meer in de handel. De autochtone Nederlanders verdienen het meest, zowel in de legale als in de illegale wereld. Dus ongeveer deze piramide. Hoe lager de inkomsten, des te hoger bovendien de pakkans is.

Criminaliteit is inburgering.

Misschien verwacht u het niet maar criminaliteit blijkt vaak een noodzakelijke fase te zijn in het inburgeringproces van arme immigranten. De eerste generatie is meestal dankbaar voor wat het nieuwe land hen geeft. De tweede generatie past zich echter aan aan de gewoontes van andere jongeren. Zij willen ook een mobieltje, een scooter, games, chatten, uitgaan, moderne kleding, etc. Maar zij hebben daar geen geld voor. Ze hebben ook niet de taalvaardigheid en de sociale vaardigheden om werk te krijgen. Ze worden bovendien buitengesloten van banen. Ze gaan zich uitgekotst voelen. Een deel van die jongeren gaat dan de criminaliteit in. Criminaliteit is helaas een tijdelijk, vrijwel noodzakelijk gevolg van aanpassing. Dat is niet leuk maar wel realiteit. Pas jongeren van de derde generatie hebben vaker de sociale vaardigheden om een baan te krijgen. Zij hebben vaker ook de diploma’s die daarvoor nodig zijn.

Criminaliteit, diplomabezit en de aard van de gezinsrelaties.

Van alle factoren die criminaliteit ‘verklaren’ is de mate van diplomabezit een van meest krachtige verklaarders. ‘Naast etnische groep, leeftijd en geslacht verklaart diplomabezit de kans op registratie als verdachte méér dan alle overige … achtergrondkenmerken bij elkaar’ (Integratierapport, 2005 blz. 152).

Junger-Tas heeft voor jongeren in Rotterdam kunnen vaststellen dat delinquentie in hoge mate samengaat met de kwaliteit van de gezinsrelaties.‘De voornaamste conclusie die hieruit te trekken valt is toch dat achtergrondfactoren en socialisatie de pijlers vormen van de ontwikkeling naar pro-sociaal of antisociaal gedrag en dat dit voor alle bevolkingsgroepen in ons land geldt, onafhankelijk van etniciteit’ (blz. 146, onderstreping HK). Behalve een goede relatie met de ouders is steun van de ouders, begeleiding en controle daarin belangrijk (blz. 93). Een deel van de allochtone ouders kent deze samenleving niet en is nauwelijks in staat hun kinderen die noodzakelijke steun te geven.

Criminaliteit. Corrigeren voor leeftijd en sociaal-economische situatie!

Wie cijfers geeft over de criminaliteit bij migranten, zou altijd moeten vergelijken met dezelfde leeftijdsgroep en met dezelfde sociaal-economische groep bij de autochtonen. De groep niet-westerse migranten bestaat immers uit relatief veel jongeren, de voor criminaliteit extra kwetsbare groep in álle bevolkingsgroepen. Migranten zijn bovendien gemiddeld armer. Criminaliteit (gemeten criminaliteit) komt in álle bevolkingsgroepen vaker bij armen voor. Ik neem tabel 9.2 over uit de Integratiekaart 2006 (CBS 2006). Het zijn gecorrigeerde en ongecorrigeerde cijfers.

Criminaliteit, cijfers.

Ik baseer me in het onderstaande weer op verdáchtenpercentages omdat er geen vergelijkbare cijfers bestaan over de herkomst van veroordeelden (SCP 2005-2). De onderzoekers geven aan dat het bij ongeveer 90% van alle verdachten tot een vorm van schuldigverklaring komt.

- Van alle autochtone mannen wordt 1,6% verdacht van een misdrijf. Van de vergelijkbare groep niet-westerse allochtone mannen van de tweede generatie is dat 7,1%.
- Samengevat voor alle leeftijden en niet gesplitst voor jongens en meisjes. In de Dominicaanse (5,9%) en Antilliaanse (5,6%) groep zijn het percentage verdachten het grootst. Onder de vijftien bevolkingsgroepen met de hoogste verdachtenpercentages bevinden zich veel Afrikaanse landen. Niet Turkije, wel Suriname (3,6%) en Marokko (3,3%). Deze gegevens komen niet overeen met wat velen denken. (SCP 2005-2)
- Aziatische groepen scoren gunstig.
- Bij de Antillianen valt het hoge percentage van 4,5% criminele meisjes op.
- Onderstaande tabel is ontleend aan tabel 3.2 in het WODC rapport.

Een vaak onderschatte factor in de verklaring van criminaliteit blijkt te zijn of beide ouders (ongunstiger) of een van beide in het herkomstland geboren is.

Criminele Brabanders, Groningers en Friezen.

Om het gedrag van criminele immigranten te begrijpen gaan we 140 jaar terug in de Nederlandse geschiedenis. Toen werd, in 1870, de Nieuwe Waterweg gegraven van Rotterdam naar de Noordzee. De arbeiders werden van ver gehaald: uit Brabant, Limburg, Friesland, Drente, Noord- en Zuid-Holland. De tweede en derde generatie Brabanders, Groningers, etc. vormden twintig jaar later agressieve criminele bendes in het toenmalige Rotterdam. Zij voelden zich uitgestoten, gediscrimineerd en als inferieur gezien door de oorspronkelijke Rotterdammers. De geschiedenis herhaalt zich nu op wereldschaal.

Was het hondsbrutale jongerengedrag in 1890 Brabants? Is het huidige gedrag van de Marokkaanse rotjochies ‘Marokkaans’? Vraag het oudere Marokkanen. Ze zullen zeggen dat het helemaal niet Marokkaans is. Integendeel. Jongerengedrag in Marokko is bedeesd gedrag, juist respectvol tegen ouderen. Het gedrag van de criminele jongeren is doorgeslagen gedrag. Het is het gedrag van jongeren die de regels van de burgerlijke cultuur niet hebben verinnerlijkt en zich verzetten tegen gezag (zie Kaldenbach ‘Respect’).

In de geschiedenis van de USA was een vergelijkbaar patroon te zien.

*Daar waren tussen 1870 en 1900 de Ierse katholieken zeer crimineel. Er waren Ierse gangs in alle grote steden.

*Tussen 1900 en 1920 waren er veel joodse gangs.

*Tussen 1920 en 1940 waren het de Italiaanse gangs die het land onveilig maakten.

Het was steeds de criminaliteit van de arme 2e generaties. De immigranten waren staatarme boeren na de aardappelziektes in Ierland van 1850, straatarme joodse slachtoffers van de pogroms in Oost-Europa resp. Italianen op de vlucht voor de armoede (Bovenkerk, 1992).