Gepubliceerd op 05-05-2017

Aanpassen

betekenis & definitie

Aanpassen. Ze moeten zich aanpassen.

Het woord ‘moeten’ in de zin ‘ze moeten zich aanpassen’ kan twee betekenissen hebben. Er kan mee bedoeld worden dat het, om een baan te krijgen, noodzakelijk is dat je je gedraagt zoals de meerderheid dat doet. In die betekenis wordt het nuttige belang van aanpassing benadrukt. Meestal wordt het ‘moeten’ anders gebruikt. Er zit dan een zure, superieure toon in het woord. Dan betekent het: ‘ze moeten zich koest houden’ en ‘we willen geen last van ze hebben, ze moeten niet te assertief worden’. Overal ter wereld zijn de gevestigden geneigd zo over nieuwelingen te denken.

In de bovenstaande zin is ‘aanpassen’ is bovendien bijna altijd bedoeld voor ánderen. Zíj moeten zich aanpassen. De werkelijkheid is dat we ons allemaal moeten aanpassen, aan wetten, aan sociale gewoontes, aan het verkeer, aan elkaars hebbelijkheden, etc.

Aanpassen. Ze mogen zich niét aanpassen.

Immigranten weten iets dat veel gevestigden niet beseffen: ze mogen zich niét aanpassen. Ze moeten zich namelijk altijd een beetje gedeisd houden. Mag een ingeburgerde immigrant zeggen: ‘Nederland heeft zich in de koloniale tijd over de ruggen van anderen verrijkt. Het goud van de gouden koets is in feite gestolen uit Indonesië’? Of: ‘Wat de regering nu doet met de uitkeringen, dat is een schande’? Of: ‘Zo goed voetbalde die Cruijff nou ook weer niet’.

Vrijwel alle Nederlanders vinden met hun verstand dat iederéén bovenstaande dingen moet mogen zeggen. Tegelijkertijd voelen ze vanuit hun buik iets anders naar boven komen. Wie is hij om dat te zeggen? Waar bemoeit hij zich mee? Alsof het in zijn land zo goed geregeld is. Wat hier gebeurt is vergelijkbaar met kritiek op uw familie. Die mag wel van uw broer of zus komen, maar eigenlijk niet van de schoonfamilie. Mag een immigrant even lang als een autochtoon klagen over het weer: ‘Alweer een weekend met regen, de vorige twee weekends was het ook al zo en voor deze week wordt ook slecht weer voorspeld, het is elke week ook altijd hetzelfde’. Hij mag het uiteraard zeggen van uw verstand. Bij sommigen komt uit de buik naar boven: als hij niet tevreden is, moet hij maar gaan.

Aanpassen. Drie terreinen.

Alle mensen (u en ik) hebben te maken met ‘aanpassen’ op drie terreinen. Onderstaand onderscheid kan vage discussies verhelderen:

a. Op het gebied van wetgeving moet iedereen zich aan de wet aanpassen. Wie zich niet aan de wet houdt krijgt met politie en justitie te maken.
b. Op het gebied van alledaagse gedragsnormen hoeft iemand zich niet per se aan te passen, maar het is wel handig en slim. In een sollicitatiegesprek is het slim om op tijd te komen, een hand te geven, niet onder je oksels te ruiken, om beleefd te bedanken voor de koffie, geen pet op te hebben, etc.
c. Op privé gebied mag iedereen doen wat hij wil, tenzij de wet (a) het verbiedt.

Aanpassen. Wíllen migranten dat?

Immigranten verschillen in hun bereidheid tot aanpassen, inpassen, inburgeren. Er zijn uiteraard nurkse, gevoelige, domme en slimme immigranten. Belangrijk is echter ook hoe hij ontvangen wordt. Wordt zijn vroegere cultuur geminacht en achterlijk gevonden? Dan gaan makkelijk de hakken in het zand en stokt de aanpassing. Als duidelijk is gemaakt dat de gewoontes van het nieuwe land niet per se beter zijn maar hier wel ‘gewoon’ zijn, dan is het psychologisch makkelijker om te veranderen. Dan voelt het niet aan als verraad aan de eigen samenleving of als een knieval voor het nieuwe land.

Aanpassen, Of: ‘rekening houden met’?

In alle menselijk relaties speelt aanpassen een rol. Maar dan noemen we het vaak anders. We noemen hetzelfde verschijnsel dan ‘rekening houden met’. Alle partners houden in hun relatie binnen zekere grenzen rekening met elkaar. Pas als een relatie een vechtrelatie wordt, gaat dat als ‘aanpassen’ voelen. Waarom zou ik me aan jou moeten aanpassen? Jij kan je net zo goed aan mij aanpassen. Het veelvuldig gebruik van het woord ‘aanpassen’ betekent dat de relatie een vechtrelatie geworden is. Dat geldt waarschijnlijk ook voor het woordgebruik in de huidige samenleving.

Aanpassen. Wie aan wie?

Wie moet zich redelijkerwijs aanpassen aan wie? Ronald Plasterk gaf een aantal vuistregels. Ik citeer losjes.

- De wet staat bovenaan. Iedereen moet zich aanpassen aan de wet. Vrouwenbesnijdenis en discriminatie zijn daarom verboden.
- De gastheer heeft het recht de huisregels te bepalen. Dus op verzoek worden er geen handen geschud in de moskee; er wordt niet gerookt bij u thuis; u bedekt uw blote benen in een Italiaanse kerk, etc.
- We behoren rekening te houden met wat ‘redelijk’ is. U mag gasten vragen hun schoenen uit te doen, niet hun broek.
- Het recht niet aangeraakt te willen worden staat boven de wens iemand wel aan te willen raken. Dus: u mag niet kussen, vrijen of een hand geven als de ander dat niet wil.
- Godsdienst gaat niét voor. Godsdienstige mensen zouden anders automatisch extra rechten hebben boven niet-godsdienstigen.
- Wie in een organisatie werkt heeft de taak om als professional zijn doel te bereiken. Dat doel vereist soms verdergaande ‘aanpassing’ dan diezelfde persoon in zijn privé-leven zou doen. Dat rechtvaardigt bedrijfskleding. Daarom zal de therapeut blijven luisteren naar een zeurcliënt. Daarom wil een goede manager in zijn werk de achtergrond weten van gedrag waaraan hij in zijn privéleven misschien voorbij zou gaan.