Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Pand

betekenis & definitie

Pand - een recht, dat de schuldeischer verkrijgt op een roerende zaak, die de schuldenaar hem, of een ander in zijn naam, tot zekerheid der schuld heeft ter hand gesteld, en dat aan den schuldeischer de bevoegdheid geeft, om zich bij voorkeur boven de andere schuldeischers uit die zaak te doen betalen, met uitzondering van de kosten van uitwinning en van de onkosten, die na de inpandgeving, tot behoud van de zaak gemaakt zijn en welke den voorrang zullen hebben. B. W. artt. 1196 tot 1207. Ook: het goed, dat tot zekerheid wordt verstrekt.