Gepubliceerd op 21-09-2017

Pindaros

betekenis & definitie

Pindaros - Grieks dichter (518-440 v.C.) van Thebe in Boeotië. Van geen enkel lyrisch dichter uit de Griekse oudheid is zoveel bewaard gebleven, zodat men een goed idee van de omvang en de waarde van zijn dichterlijk oeuvre heeft.

Pindaros behoorde, naar eigen verklaring, tot een belangrijke aristocratische familie in Thebe. Hij woonde een tijd in Athene, hield veel van Aegina, werd uitgenodigd door een voorname Thessalische familie, onderhield betrekkingen met Delphi, want hij had een uitzonderlijke verering voor Apollo. Hij verkeerde in een minder prettige positie tijdens de Perzische Oorlogen en vooral tijdens de inval van Xerxes in Centraal-Griekenland in 480-479 v.C., wegens de pro-Perzisch getinte neutraliteitspolitiek van zijn vaderstad Thebe. Toch bewonderde hij Athene, dat dankzij de politiek van de Peisistratiden een centrum van intellectueel leven was geworden. Waarschijnlijk was hij bevriend met Aischylos. In 476 v.C. werd hij door Hieron I van Syrakusae naar Sicilië uitgenodigd en Pindaros leefde aan het hof met zijn concurrenten Simonides en Bacchylides van Keos. Pindaros’ Epinikia voor Hiëron I behoren tot de mooiste van zijn scheppend werk (zie Epinikion).

Ook met de tiran van Kyrene kwam Pindaros in aanraking tijdens zijn reizen door de Griekse wereld. Hij werd namelijk uitgenodigd door vorsten en steden, die zijn dichtersgaven wisten te appreciëren en tevens nuttig vonden voor lofzangen over hun eigen prestaties.

Het bewaard gebleven werk van Pindaros is in hoofdzaak samengesteld uit epinikia, waarvan er 40 bewaard zijn gebleven, onderverdeeld en gebundeld volgens de plaats waar de bezongen overwinning in een van de Panhelleense spelen werd behaald. Om deze zegezangen alleen al verdient Pindaros beschouwd te worden als de nationale dichter van Griekenland.

Als zodanig werd hij dan ook gevierd en zijn faam was een eeuw na zijn dood (waarschijnlijk in Argos) nog zo onaangetast dat Alexandros de Grote diens geboortehuis heeft gespaard, toen in 355 v.C. Thebe met de grond gelijk gemaakt werd.

Zijn dichtersroem is vroeg begonnen. Reeds op 20-jarige leeftijd werd hij door een adellijke familie uit Thessalië uitgenodigd om de zegezang te componeren voor de overwinning van een jong familielid in de dubbele stadionloop te Delphi. Het is het oudst bewaard gebleven epinikion van Pindaros en komt voor in het boek van de Pythische zangen. Naast deze 40 epinikia zijn er nog fragmenten overgebleven van dithyramben, hymnen, paianen, parthenia enz.

Reeds vanaf de oudheid werd Pindaros gevierd en gehuldigd als de forse adelaar van de Griekse lyriek. Zijn werk vormde daarvan het hoogtepunt, en hij verdient deze appreciatie door zijn overstelpend beeldende dictie, de forse vlucht van zijn gedachten, zijn rake en soms onverwachte vergelijkingen, de oorspronkelijkheid in de keuze van de behandelde stof, ook inzake de mythen, de diepgang en soms ongenaakbaarheid van zijn beeldenrijkdom. Zijn poëzie biedt vaak de grootste moeilijkheden om tot juist aanvoelen en gepaste interpretatie te komen, omdat Pindaros door een voortreffelijk dichterlijke verwoording voor een moderne vertaler onverklaarbare zinspelingen op lokale toestanden geeft. De grootsheid van Pindaros’ persoonlijkheid ligt ook in het religieuze ideaal, dat hij verwezenlijken wilde, nl. de zuivering van de mythen; zijn levensvisie lag tussen optimisme en pessimisme. Hij wilde de mythologische verhalen ontdoen van hun wrede aspecten of details, en daarom schreef hij er enkele opnieuw, maar dat met grote vrijheid, in het tweede deel van zijn epinikia; hij wijzigde of verving bepaalde details, die hij als toevoegsel beschouwde.

Al moraliseerde Pindaros wel eens door aan te sporen tot de deugd, moed, vastberadenheid, rechtvaardigheid en rechtvaardige aanwending van macht en aanzien, toch was hij in de eerste plaats de dichter van de schoonheid.

De koorlyriek eiste het gebruik van het Dorische dialect, wat Pindaros dan ook heeft gedaan. Het métier had hij geleerd bij voortreffelijke leermeesters, doch in elke zang legde hij de kracht van zijn persoonlijkheid en bereikte aldus een nieuwe muzikale en ritmische vormgeving, die zijn weergaloze begaafdheid veelvuldig illustreert.

Nawerking: Pindaros op de Olympische Spelen, uit De Ode door Louis Couperus (1863-1923).