De blauwe vinvis is het grootste dier, dat ooit op aarde heeft geleefd. Het dier is zelfs groter dan de reusachtige sauriërs uit het verre verleden.
De blauwe vinvis behoort tot de walvissen, een familie die ongeveer 80 soorten telt. Niet alle walvissen zijn echter zulke reuzen; sommige dolfijnen bruinvissoorten worden slechts een meter lang.Alle walvissen leven in het water; de meeste in de zoute wateren van de zee. Ondanks hun naam zijn walvissen geen vissen; het zijn zoogdieren, die levende jongen ter wereld brengen en die aanvankelijk voeden met melk. Bovendien ademen ze door longen in plaats van met kieuwen en hebben ze haar ook al bestaat dat in de meeste gevallen slechts uit een paar snorharen.
Een walvisbaby wordt evenals het jong van een koe een ‘kalf genoemd. Het kalf van een blauwe vinvis is aanzienlijk groter dan een volwassen olifant!
Walvissen leven heel vaak in zeer koude wateren. Dat is mogelijk, omdat ze onder de huid een dikke laag vet (het zg. walvisspek of ‘blubber’) bezitten, die hen beschermt tegen te grote afkoeling.
Een walvis moet van tijd tot tijd naar de oppervlakte komen om te ademen. Voor het dier verse lucht naar binnen zuigt, spuit het eerst de verbruikte lucht uit zijn longen.
De reusachtige blauwe vinvis leeft van plankton; van de uiterst kleine planten en dieren dus, die in dichte massa’s in het water drijven. De vinvis heeft geen tanden maar baleinen: platen, die dicht opeen staan in de bek en die als een soort zeef dienst doen. Het water stroomt door die zeef terug; het plankton blijft in de bek achter. Er zijn echter ook walvissoorten met vlijmscherpe tanden; deze dieren zijn vleeseters, die voortdurend jacht maken op allerlei zeedieren. Een ervan is de orka, die ook wel eens de ‘wolf van de zee’ wordt genoemd.
Walvistraan en walvisbalein zijn bijzonder nuttige materialen. Al honderden jaren lang maken walvisvaarders uit verscheidene landen dan ook jacht op allerlei soorten walvissen. De grote walvisvaarders uit onze tijd zijn drijvende fabrieken met verscheidene hulpvaartuigen. De hulpvaartuigen sporen (vaak met behulp van vliegtuigen) de walvissen op en doden ze. Aan boord van het fabrieksschip worden de gedode dieren onmiddellijk verwerkt. Ook Nederland had een fabrieksschip voor de walvisvaart.
Door de intensieve jacht wordt het aantal walvissen steeds geringer. Om de dieren voor uitsterven te behoeden is een internationale regeling in het leven geroepen. Volgens die regeling krijgt elk walvisvarend land jaarlijks het aantal dieren toegewezen, dat geschoten mag worden.