Van oudsher is het bevaren van zeeën en oceanen een gevaarlijk karwei geweest. Niet alleen omdat vooral vroeger de schepen niet opgewassen waren tegen de gevaren van een grote reis - maar vooral omdat de zee een gevaarlijk element is, dat op de meest onverwachte ogenblikken in een furie kan veranderen en dan de kleine mens bedreigt met enorme krachten van water en wind.
In de laatste 100 jaar heeft de mens geprobeerd reddingsmiddelen te ontwerpen voor hen, die op volle zee het slachtoffer worden van het water. Een van die reddingmiddelen was de reddingboot, waarin de zeeman een kleine kans had zich in veiligheid te brengen als hij zijn schip verspeelde.
Wettelijke maatregelen zorgen er tegenwoordig voor, dat elk schip, groot of klein, met reddingboten is uitgerust. Sommige van die reddingboten zijn uitgerust met motoren; andere kunnen met handkracht worden voortbewogen. Elk van die reddingboten heeft talrijke materialen aan boord, die de schipbreukelingen van nut kunnen zijn: voedsel voor verscheidene dagen, zeekaarten, kompassen, lampen, messen, vistuig, water, vuurpijlen, touw, bijlen en in sommige gevallen zelfs radiozenders.
De meeste landen aan de zee beschikken tegenwoordig over reddingboten, die op verscheidene punten langs de kust gestationneerd zijn. Nederland heeft op het ogenblik zg. reddingstations waar zulke reddingboten dag en nacht gereed liggen. Ze zijn het eigendom van twee beroemde reddingmaatschappijen: de KNZHRM met 28 reddingboten en de KZMRS met 8 boten.
Beide maatschappijen werden in 1824 opgericht en hebben sindsdien tezamen bijna
13.000 schipbreukelingen in veiligheid gebracht.