Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

P.B.O.

betekenis & definitie

(= Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie) Door allerlei ontwikkelingen in de moderne samenleving worden de prijs en de waarde van allerlei zaken niet langer bepaald door vraag en aanbod. Vroeger was een produkt of arbeidskracht duur als er veel vraag naar bestond en goedkoop als de vraag gering was en het aanbod groot.

Door samenwerking en samenbundeling in de industrie is dat echter niet langer het geval.Om een voorbeeld te noemen: als alle zeepfabrikanten afspreken, dat ze voor hun toiletzeep 50 cent zullen vragen, is er van concurrentie geen sprake meer. Datzelfde geldt ook op het punt van de arbeidskracht.

Als de industrie afspreekt, dat ze alle machinebankwerkers voortaan 120 gulden per week zal betalen, kan een arbeider niet meer naar een ander gaan om een hoger loon te bedingen. Door deze ontwikkeling dreigt op allerlei ingewikkelde manieren het algemeen belang geschaad te worden. Om dat te voorkomen, zag de overheid in alle moderne landen zich voor de noodzaak gesteld in te grijpen. Nu was dat ingrijpen meestal een moeilijke zaak. De Staat mist nu eenmaal de deskundigheid en de snelheid om op hem vreemde terreinen als de industrie en de nijverheid doeltreffend te kunnen ingrijpen. Daarom moest er gezocht worden naar nieuwe organen, die wél deskundig waren en die tevens over wetgevende en bestuurlijke bevoegdheden zouden beschikken. Nederland koos daartoe de vorm van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie.

In Nederland is de P.B.O. verdeeld in twee groepen. De ene bestaat uit de Sociaal Economische Raad (S.E.R.). De S.E.R. heeft tot taak de belangen van het gehele bedrijfsleven te behartigen. Leden ervan komen zowel uit de kringen van de werkgevers als uit die van de werknemers.

De S.E.R. heeft de bevoegdheid regels op te stellen, die voor het gehele Nederlandse bedrijfsleven bindend zijn. Zulke regels kunnen bijvoorbeeld de lonen en de prijzen betreffen. Behalve de S.E.R. kent de P.B.O. ook nog de zg. bedrijfsschappen of hoofdbedrijfsschappen. Deze behartigen niet de belangen van het gehele bedrijfsleven maar uitsluitend die van een bepaalde bedrijfstak. Zo houdt het Landbouwschap zich bezig met de belangen van de Nederlandse landbouw; het Produktschap voor Zuivel met die van de zuivelindustrie enz.

Ook deze bedrijfsschappen kunnen regels uitvaardigen, die voor alle betrokkenen geldend zijn.

Men kan zich niet naar wens bij het bedrijfsschap aansluiten of niet. Wie in de landbouw werkt, valt, of hij dat wil of niet, onder de regels van het Landbouwschap. In dat opzicht lijkt een bedrijfsschap wel wat op een gemeente. Ieder, die in een gemeente woont, moet zich aan de.verordeningen van die gemeente houden. Hij kan niet als ‘lid van de gemeente’ bedanken als hij bijvoorbeeld meent, dat de belastingen er te hoog zijn.

< >