Bij de planten en dieren onderscheiden we vele soorten. De geleerden hebben aan deze soorten een dubbele wetenschappelijke naam gegeven, gewoonlijk aan het latijn of het grieks ontleend.
De eerste naam is de geslachtsnaam, de tweede de soortnaam. De geslachtsnaam kunnen we met onze familienaam vergelijken, de soortnaam met de voornaam. De hond, de wolf en de vos dragen alle drie dezelfde geslachtsnaam: Canis. Maar ze hebben verschillende soortnamen, resp. Canis domesticus, Canis lupus en Canis volpes. De "voornaam’’ komt dus hier na de ‘achternaam’.
Ook als dieren op elkaar lijken en dezelfde naam hebben, kunnen ze tot verschillende geslachten behoren. De boerenzwaluw behoort bijvoorbeeld tot een ander geslacht dan de huiszwaluw, terwijl de oeverzwaluw wéér tot een ander geslacht behoort. Dat deze drie zwaluwen geen familie van elkaar zijn, is wél te merken aan hun wetenschappelijke namen. De wetenschappelijke naam van de boerenzwaluw luidt ‘Hirundo rustica’, die van de huiszwaluw ‘Delichon urbica’ en die van de oeverzwaluw ‘Riparia riparia’. Als de drie vogels wèl familie van elkaar waren geweest, zou hun eerste naam dezelfde geweest zijn.Alle mensen op aarde behoren tot hetzelfde geslacht: Homo. Een Indiaan ziet er heel anders uit dan een Noor; een Hotten tot lijkt niet op een Eskimo. Hun overeenkomsten zijn echter groter dan hun onderlinge verschillen ; ze behoren allen tot de soort ‘Homo sapiens’, wat vertaald zou kunnen worden met ‘de denkende mens’. Hoewel alle mensen in hun bouw op elkaar lijken, zijn de overeenkomsten tussen sommige groepen mensen groter dan tussen andere. Een Indiaan lijkt bijvoorbeeld meer op een Eskimo dan op een Pygmee uit het hartje van Afrika; een Arabier heeft meer weg van een Indiër dan van een Chinees. Aan de hand van zulke overeenkomsten en verschillen heeft de wetenschap de soort mens verdeeld in verschillende rassen. Bij die verdeling zijn de geleerden o.m. uitgegaan van de vorm van het hoofd, de lengte, de huidskleur, de kleur en de vorm van de haren, de kleur van de ogen, de bouw van de jukbeenderen, de vorm van de neus en de bouw van de mond.
Tenslotte heeft de wetenschap de mensen verdeeld in drie grote groepen, die gewoonlijk het blanke, het gele en het zwarte ras worden genoemd. Deze namen zijn gebaseerd op de kleur van de huid - maar juist zijn ze niet. Want sommige rassen uit de blanke groep hebben een donkerbruine huid; sommige uit de zwarte groep een lichtbruine en sommige uit de gele een roodbruine. Wetenschappelijker is het dan ook te spreken van het ‘caucasoïde’, het ‘negroïde’ en het ‘mongoloïde’ ras. Overigens: men maakt ook wel andere indelingen.
De onderschriften van de tekeningen noemen enkele rassen uit elk van de drie groepen. Veel mensen weten niet eens tot welk ras ze behoren. Als de blonde man op de tekening gevraagd zou worden tot welk ras hij behoorde, zou hij waarschijnlijk antwoorden: ‘Tot het blanke ras.’ Dat antwoord is niet helemaal juist; hij behoort tot het Noorse ras, dat slechts één van de blanke rassen is. In de lijst van rassen ontbreken namen als ‘het Duitse’, ‘het Nederlandse’ of ‘het Amerikaanse’. Zulke namen vertellen alleen welke nationaliteit iemand heeft; ze vertellen niets over het ras. Iemand met de Amerikaanse nationaliteit kan zowel tot het caucasoïde ras behoren (als hij een blanke is) als tot het negroïde (een Amerikaanse neger) of het mongoloïde (een Indiaan).
Sommige mensen verwisselen ras en godsdienst met elkaar. Ze denken bijvoorbeeld dat Moslems een ras vormen; terwijl zij slechts volgelingen zijn van de Islam en tot elk ras kunnen behoren.
Toen Adolf Hitler over Duitsland heerste, stelde hij dat hij zijn land wilde vormen tot een natie van zuivere Ariërs. Dat was een nogal domme kreet, want ‘Arisch’ is niet de naam van een ras maar van een groep talen en van mensen die deze talen spreken. Bovendien komen zuivere rassen tegenwoordig niet meer voor; bijna alle mensen hebben op een of andere wijze gemengd bloed in de aderen. De wetenschap leert ons dat niemand reden heeft zijn ras als het beste te beschouwen. Ondanks zorgvuldige onderzoekingen zijn de geleerden er namelijk niet in geslaagd aan te tonen, dat het ene ras over betere eigenschappen beschikt dan het andere.