Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

FOSSIEL

betekenis & definitie

Talrijke planten en dieren, die lang geleden op aarde geleefd hebben, zijn uitgestorven. Dat is het geval met de sauriërs, de reuzereptielen die groter waren dan een olifant; dat is het geval met de reuzepaardestaart, die hoger werd dan de meeste van onze bomen; dat is eveneens het geval met de trilobiet, die miljoenen jaren geleden de zee beheerste en het hoogst ontwikkelde dier van zijn tijd was.

Tijdens de Ijstijd dreunden de vlakten van Europa en Noord-Amerika onder de poten van de kolossale, langharige mammoet, die van tijd tot tijd opgeschrikt werd door de strijdkreet van de vervaarlijke sabeltijger.

Ook deze dieren zijn uitgestorven; voorgoed verdwenen van het wereldtoneel.

Dat ze geleefd hebben weten we, doordat we fossielen van hen gevonden hebben. Fossielen zijn de resten of sporen, die planten en dieren uit vervlogen tijden in de gesteenten hebben achtergelaten.

Voetafdrukken zijn de eenvoudigste fossiele vormen, die we kennen. Ze zijn ontstaan doordat dieren hun voetsporen achterlieten in zachte modder, die later veranderde in hard gesteente. Daardoor hieven die voetafdrukken duizenden, miljoenen jaren lang onbeschadigd bewaard.

Talrijke fossielen zijn ook gevonden in de beruchte Californische asfaltmeren. De skeletten van dieren, die in deze verraderlijke meren omkwamen, zijn in de taaie asfalt weggezakt; op die manier hieven ze duizenden eeuwen lang bewaard. Insekten in fossiele vorm zijn bewaard gebleven doordat ze tijdens hun leven bedekt werden met een laagje hars. Onder invloed van allerlei omstandigheden veranderde die hars in het duurzame en harde barnsteen, waarin de vorm van het eeuwenoude insekt volmaakt bewaard bleef. Dierenschedels, boombladeren en zelfs komplete bomen uit het verleden bleven bewaard doordat ze versteenden. Ze kwamen terecht in moerassen en werden onmiddellijk bedekt met zand en modder.

De afsluiting van de lucht vertraagde het vergaan en ondertussen verhardde het bedekkende materiaal. Op den duur konden de resten toch nog vergaan: dan bleef een afdruk over. Ook kon de holte, die door het vergaan soms achterbleef met slib gevuld worden, dat op zijn beurt versteende: dan ontstond een afgietsel, een zg. steenkern. Maar ook kon het materiaal, waaruit het dode organisme bestond, geheel of gedeeltelijk, molecuul voor molecuul door een andere stof (kalk of kiezel bv.) vervangen worden: dan ontstond een verstening.

In versteend hout is bijvoorbeeld helemaal geen hout meer overgebleven; elke vezel ervan is vervangen door steenachtige mineralen.

De meeste fossielen worden gevonden in gesteenten, die onder water gevormd zijn, zoals zandsteen, kalksteen en leisteen. Soms is het vrij gemakkelijk fossielen vrij te maken uit het gesteente, waarin ze bewaard gebleven zijn. Meestal echter vraagt dit werkje veel tijd, geduld en voorzichtigheid. In onze musea worden talloze fossielen bewaard, die verzameld zijn door geleerden uit alle delen van de wereld. Tezamen vertellen die nietige resten ons het boeiende verhaal van het leven op aarde, dat honderden miljoenen jaren oud is.

< >