Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

DIAMANT

betekenis & definitie

Hoe vreemd het ook moge klinken: diamant en roet bestaan allebei uit koolstof. Het verschil is alleen, dat diamant gekristalliseerde koolstof is.

Om koolstof te doen kristalliseren is een geweldige hitte en een enorme druk nodig. Die combinatie van omstandigheden blijkt o.a. te zijn voorgekomen bij sommige vulkanische uitbarstingen. Daarbij is (diep in de aarde vaak) diamant ontstaan. Deze diamant werd met het opdringende materiaal meegesleurd en bleef, voor zover het niet weggeslingerd werd na de uitbarsting in de kraterpijp die de krater met de haard in de diepte verbindt, achter. Later sleten, in een proces van miljoenen jaren, de hogere lagen van de aarde weg. Daarbij behoorde natuurlijk ook het bovenste deel vande kraterpijp. Het afgebroken gesteente werd door het water meegevoerd, maar tenslotte weer ergens afgezet. Te midden van al dit riviergrind liggen natuurlijk ook hier en daar diamanten (de zg. alluviale diamanten). Maar ook in de delen van de kraterpijpen, die nog over zijn, zitten diamanten. Men ontgint ze door diepe mijnschachten in die zg. ‘pipes’ te maken.

Eeuwenlang kwamen bijna alle grote diamanten uit India. Dat veranderde in 1866 toen de kinderen van een arme Nederlandse boer in Zuid-Afrika een fraaigevormde steen vonden in de bedding van een rivier bij Hopetown. Het bleek een diamant te zijn. Toen de vondst bij Hopetown eenmaal bekend werd, begon er in Zuid-Afrika een ware speurtocht naar diamanten - en ze werden gevonden ook. Binnen weinige jaren kon Zuid-Afrika er prat op gaan de grootste diamantmijnen van de wereld te bezitten. De meeste Zuidafrikaanse diamanten worden gevonden in zg. ‘blauwe aarde’, die afgegraven wordt, door zware machines verpulverd en vervolgens wordt vermengd met water.

De diamanten zijn zo hard, dat ze door die behandeling niet beschadigd worden. Ze blijven over als het water de modder en het gruis heeft weggespoeld. Het ontginnen van diamant is geen plezierig werkje. De mijnen zijn vaak zó diep, dat er in de gangen een onplezierige hitte heerst. Bovendien moeten de arbeiders het grootste gedeelte van hun tijd op de mijn zelf wonen. De directies willen niet de kans lopen, dat oneerlijke mijnwerkers elke dag met een klein kapitaaltje aan achtergehouden diamanten naar huis wandelen !

Diamant is de hardste stof, die we kennen. De naam is afgeleid van een Grieks woord, dat ‘niet te temmen’ betekent. Kleine diamanten worden om die eigenschap verwerkt in instrumenten, waarmee harde rots en hard metaal worden bewerkt. Grote diamanten echter worden gebruikt als juwelen.

Daartoe worden ruwe diamanten gekloofd en daarna geslepen en gepolijst. Aan de wijze van splijting en slijping ontleent een geslepen diamant ook zijn naam. Een briljant bijvoorbeeld is een in een bepaalde vorm (o.a. met een ‘kroondeel’ - een afgeknotte piramide - en een ‘paviljoendeel’ - een gewone piramide en 57 of 58 facetten) geslepen diamant.

Het gewicht van een diamant wordt gemeten in karaat, dat is een gewicht van 200 milligram. Een briljant van één karaat is al rijkelijk groot voor een ring, meer gebruikelijk is een 0,5 karaatssteen, die in zijn grootste breedte een doorsnede van 5 mm heeft. De grootste diamant, die ooit werd gevonden, is de Cullinan, die in 1905 in Zuid-Afrika werd opgegraven. Het land gaf hem ten geschenke aan de Engelse koning Edward VII. De steen woog 3106 karaat en werd later gespleten in negen grote en een groot aantal kleinere diamanten. De grootste van deze edelstenen kreeg een plaats in de Engelse koningsscepter; de op een na grootste werd verwerkt in de Britse kroon.

Andere befaamde diamanten uit de geschiedenis zijn de Jonkerdiamant (gevonden in 1934), de Koh-I-Noor, de Groot Mogol, de Orloff en de Ster van het Zuiden. Tegenwoordig kunnen diamanten ook kunstmatig vervaardigd worden in elektrische ovens. Tot nu toe zijn deze kunstmatige diamanten echter allemaal zeer klein en zonder handelswaarde.

< >