Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

BABYLONIE (of MESOPOTAMIE)

betekenis & definitie

Door een vruchtbare vlakte in het westen van Azië stromen twee grote rivieren naar het zuiden: de Eufraat en de Tigris. De vlakte, die de vorm heeft van een halve maan, behoort tegenwoordig tot Irak - maar de gehele wereld kent een deel ervan onder de vroegere naam: Babylonië (of Mesopotamië).

Babylonië is namelijk de bakermat van de menselijke beschaving. Heel veel dingen, die tot ons dagelijks leven behoren, vinden hun oorsprong in dit oude ‘Tweestromenland’. De schrijfkunst is er bijvoorbeeld ontstaan. Vijfduizend jaar geleden, in de tijd, waarin de Egyptenaren bezig waren met de bouw van hun pyramides, werd het bewoond door de Sumeriërs. Het waren bekwame bouwmeesters, die in grote steden woonden, uitstekende wegen aanlegden en al een goed functionerende riolering hadden. Omdat er in hun vlakke land geen natuursteen voorkwam, gebruikten ze voor hun bouwwerken uitsluitend baksteen.De Sumeriërs waren ook uitstekende landbouwers. Ze gebruikten het water uit de rivieren om hun landerijen te bevloeien; ze legden grote kanalen aan om dat water te distribueren en ze temden ossen voor het beploegen van het land. Hun beschaving was zelfs zo ver gevorderd, dat ze gebruik maakten van scheermessen en toiletartikelen, juwelen vervaardigden uit goud en zilver en van koper kunstige werktuigen maakten. Ook het schrift kenden de Sumeriërs al: ze krasten hun taal met spitse pennetjes in zachte kleitafels. Van tijd tot tijd slaagden woestijnstammen uit de omgeving erin het rijk van de Sumeriërs binnen te dringen. Ongeveer 3700 jaar geleden gelukte het de leider van een van die stammen het land te onderwerpen.

Zijn naam was Hammurabi - en hij ontpopte zich al spoedig tot een wijs vorst. Om een voorbeeld te noemen: hij liet alle wetten van het land bijeenbrengen en in een grote, stenen pilaar hakken. Deze ‘Zuil van Hammurabi’ is bewaard gebleven en kon door onze geleerden ontcijferd worden. De zuil bevatte 282 wetten. Sommige ervan klinken ons een beetje wreed in de oren, maar over het algemeen waren het heel rechtvaardige bepalingen, die het volk in bescherming namen. Hier zijn er een paar van:

• als iemand een boom omhakt zonder toestemming van de eigenaar - zal hij de benadeelde een half zilverstuk betalen;
• als iemand een os huurt en het dier wordt gedood door een leeuw - zal de schade door de eigenaar gedragen worden;
• als iemand een os huurt en het dier sterft door verwaarlozing of door een fout van de huurder - zal hij de eigenaar een andere os geven;
• als iemand een huis bouwt voor een ander en hij bouwt het zo slecht, dat het instort en de bewoner doodt - zal de bouwer ter dood gebracht worden;
• als een officier een opdracht krijgt van de koning en die niet uitvoert of de uitvoering ervan overlaat aan een ander - zal hij ter dood worden gebracht.

Hammurabi koos de stad Babylon tot zijn residentie. Onder zijn bewind ontwikkelden de Babyloniers zich tot de beste kooplieden van de toenmalige wereld. Ze trokken met karavanen naar verre landen; ze betaalden het gekochte met goud en zilver en ze gebruikten gezegeld handelspapier’ van klei.

Na de tijd van Hammurabi werd het land veroverd door een bergvolk uit het noorden, de Kassieten. Het waren krijgers, die op het slagveld paarden gebruikten - maar ze brachten weinig nieuwe ideeën naar het Tweestromenland. Integendeel, ze namen de gebruiken van de Babyloniërs over en leefden op dezelfde manier als het volk, dat ze onderworpen hadden.

Lang voor de tijd van Hammurabi was er ten noorden van de Tigris een ander koninkrijk tot bloei gekomen: Assyrië. Enkele eeuwen na de dood van Hammurabi veroverden de Assyriërs niet alleen Babylonië maar ook al het land in de omgeving; ze vestigden er een machtig rijk. De Assyriërs waren echte krijgslieden. Hun soldaten gebruikten wapens van ijzer; ze reden in strijdwagens, die met paarden bespannen waren en hun stormrammen bewezen uitstekende diensten bij het inbeuken van stadspoorten en het omverwerpen van sterke muren.

Ook de Assyriërs waren knappe bouwmeesters. Hun hoofdstad Ninevé, ten noorden van Babylon, had muren, die zich over een afstand van meer dan vijf kilometer uitstrekten langs de oevers van de Tigris. Binnen die muren stonden prachtige gebouwen, rijk versierd met beeldhouwwerk. Ook de eerste bibliotheek uit de geschiedenis bevond zich in Ninevé. Ze werd opgebouwd door een van de Assyrische vorsten en in de ruïnes ervan hebben oudheidkundigen later meer dan

20.000 kleitafels gevonden.

Ondanks hun sterke legers slaagden de Assyriërs er niet in hun machtige rijk in stand te houden. Babylonië werd veroverd door een andere sterke woestijnstam, de Chaldeeërs. Hun beroemdste koning was Nebukadnezar II (Nabuchodonosor). Hij koos Babylon opnieuw als hoofdstad en liet op de hoge stadsmuren prachtige tuinen aanleggen. Deze ‘hangende tuinen van Babylon’ behoorden tot de zeven wereldwonderen van de Oudheid.

De zon, de maan, de sterren en de planeten speelden een grote rol in de godsdienst van de Chaldeeërs. Hun priestergeleerden ontdekten veel over de banen en de werkelijke aard van deze hemellichamen. Dat wij nu zeven dagen in een week hebben, danken we aan die Chaldese priesters. Ze hadden hun tijd namelijk ingedeeld in perioden van zeven dagen: een ter ere van de zon, een om de maan te

vereren en vijf voor het aanbidden van de toenmaals bekende planeten.

Terwijl Nebukadnezar bezig was met het verfraaien van zijn hoofdstad groeide er in het oosten een sterk, agressief rijk: Perzië. Al heel gauw trokken de Perzen op verovering uit. Hun legers liepen het Tweestromenland onder de voet. In de eeuwen die daarop volgden, vormde de bakermat van de menselijke cultuur slechts een klein en onbelangrijk deel van elkaar opvolgende rijken.

< >