Ned. gemeente in de prov. Zeeland op Schouwen-Duiveland.
Dankt haar ontstaan mogelijk aan het → darinkdelven; was reeds in de 9e eeuw een nederzetting. Boudewijn v van Vlaanderen (1035-67) bouwde er een grafelijk kasteel, dat 1048 in handen viel van de Hollandse graaf: 1248 kreeg Zierikzee van graaf Willem II van Holland het Middelburgse stadsrecht. Een keur van 1290 vestigde hier het Grafelijk Gerecht (Hoge Vierschaar) voor Zeeland beooster Schelde (→ Zeeland bewester Schelde), dat tot aan de Napoleontische wetgeving bestond. Door haar gunstige ligging aan een kreek, die uitmondde in de Zuid-Gouwe (tussen Schouwen en Duiveland) ontwikkelde Zierikzee zich tot een handelsplaats. De stad. in de Middeleeuwen herhaaldelijk door de Vlamingen belegerd, kwam in de 14e en 15e eeuw tot bloei (export van laken. zout. haring en meekrap; handel met Engeland. De Rijnstreken en de Oostzeelanden) en behoorde tot de Hanze.
In de 2e helft van de 15e eeuw werd de stad getroffen door branden, pestepidemieën, dijkvallen en conflicten met Karel de Stoute en Albrecht van Saksen; 1572 voegde Zierikzee zich bij de Prins; werd 29.6.1576 door de Spanjaarden onder Mondragon genomen en hoewel de stad daarna door de muitende Spaanse troepen werd ontruimd, wist zij zich, mede door verlanding, niet te herstellen. De Franse tijd vernietigde wat er van visserij en scheepvaart over was. De ligging op een afgesloten eiland en de ondergang van de meekrapteelt maakten dat zij ook in de 19e en 20e eeuw van weinig betekenis bleef. In 1843 werd het Dijkwater overblijfsel van de vroegere kreek, gedicht, waardoor Zierikzee een landstadje werd. centrum van Schouwen Duiveland. Het was een typisch dode stad geworden. Door de Grevelingendam en de Zeelandbrug werd het uit zijn isolement verlost.Litt. J.de Kanter, Chronyk van Zierikzee (2e dr. 1795); O.Groeneyk, Kronyk van Zierikzee (1821): J.Pot. Het beleg van Zierikzee (1925): P.D.de Vos. Zierikzee voor 100 jaar (1922); P.D.de Vos. De vroedschap van Zierikzee v.d. 2e helft der 16e eeuw tot 1795 (1932); J.J.Westendorp Boerma. De hist. schoonheid van Zierikzee (1946): J.J.Westendorp Boerma en C.A.van Swigchem, Zierikzee, vroeger en nu (1972): M.W.C.de Jonge. Het beleg van Zierikzee (in: SH 1977).