Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Schiedam

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Zuid-Holland.

Ontstond bij een dam in de Schie. die ca. 1250 werd aangelegd. Naast Schiedam bestond nog een andere vestiging aan een oudere dijk. Oud-Schiedam of Ouderschie geheten. Gravin Aleidis. tante van graaf Floris v, heeft de ontwikkeling van de nieuwe nederzetting, die ontstaan was bij haar huis Ter Riviere, sterk bevorderd. In 1264 werd Schiedam van Ouderschie (Overschie) losgemaakt en kreeg 1275 stadsrecht. Dankte zijn opkomst vooral aan de vaart op Engeland en aan de haringvisserij.

Hield bij de twisten tussen Hoeken en Kabeljauwen (14e-15e eeuw) de zijde van de laatsten en kwam daardoor herhaaldelijk in strijd met het Hoekse Rotterdam; 1572 door de geuzen bezet. Behoorde tijdens de Republiek tot de twaalf kleine stemhebbende steden, die in de Staten van Holland vertegenwoordigd waren. De haven was ondertussen verzand, hetgeen gecompenseerd werd door de opkomst van de industrie (jeneverstokerijen); daarnaast ook graanhandel. Van 1786—87 waren er antipatriottischc beroeringen. Schiedam verviel in de 18e eeuw maar in de 19e eeuw volgde industriële opbloei. vooral na de opening van de Nieuwe Waterweg.Litt. K. Heeringa, Schiedam in de Patriottentijd (in: BVGO 1903); K.Heeringa. Beschr. van Schiedam i. Schiedam vóór 1600 (1910); K.Heeringa. Uit de gesch. van Schiedam (in: BVGO 1912); J.van Riemsdijk.

Het brandersbedrijf te Schiedam in de 17e en 18e eeuw (1916); CA.van der Zee, Matenesse en het Huis te Riviere (1939); M.C.Sigal. Schiedam (in: De drie Maassteden, 1948); J.G.N.Renaud, Huis te Riviere (in: ZuidHoll. Studiën. 1954); D.van der Zee. Oud-Schiedam. hist. ontw. van 7 eeuwen (1961); H.Schmitz, Schiedam in de 2e helft van de 19e eeuw (1962); R.J.S.Goettsch. Dorado of wingewest? (in: Rotterdam Jb. 1966); G.van der Feyst, Gesch. van Schiedam (1975); F.J.A.Broeze, De stad Schiedam. De Schiedamse Scheepsrederij en de Ned. vaart op Oost-Indië omstreeks 1840 (1978).