Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Zuid-Holland

betekenis & definitie

Ned. prov.

1. Sedert het eind van de 11e eeuw kregen Maasland. Kennemerland en Rijnland de naam Noord-Holland en de streek aan de Merwede de naam Zuid-Holland. Tijdens Karel v heette het gedeelte ten Noorden van de rivieren Noord-Holland en het overige Zuid-Holland. Vanouds was er maar één stad van belang. nl. Dordrecht. Tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden werd onder Zuid-Holland verslaan dat deel van het Zuiderkwartier van Holland, dat omvatte het land van Dordrecht (het eiland van Dordrecht en de Alblasserwaard). waarbij ook wel werden gerekend de landen van Heusden en Altena. Geertruidenberg met Klunderl en Zevenbergen, dus i.h.a. hel land ten Zuiden van Lek en Nieuwe Maas. Zuid-Holland vormde een baljuwschap: zetel van het gerecht van de baljuw was Dordrecht;
2. naam van een zelfstandige provincie sedert 1840 (→ Holland).

Litt. L.F.Teixeira de Mattos. De waterkeeringen. waterschappen en polders van Zuid-Holland (10 dln. 1906-52): S.J.Fockema Andreae. Vorming en integratie der prov. Zuid-Holland (in: Zuid-Holl. Studiën 5. dl. 8); J.L.van der Gouw.

Korte gesch. van de grenzen van de prov. Zuid-Holland (1962): T.Lodewijk, Van wildernisse tot bollenstreek (972); A.C.van Balen-Chavannes e.a.. Bibliografie van de geschiedenis van Zuid-Holland tot 1966 (1973): J.L.van der Gouw (red.). Honderd jaar provinciale waterstaat in Zuid-Holland (1975); II.van Riel, Gesch. der Prov. Staten van Zuid-Holland 1850—1914 (1979): Zuid-Hollandse Studiën (1950-68). voortgezet als Hollandse Studiën (1970 vlg.).