Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Theodor Mommsen

betekenis & definitie

geb. 30 Nov. 1817 te Garding in Sleeswijk, werd 1848 als professor der rechtsgeleerdheid naar Leipzig beroepen, doch 1850 afgezet, wegens zijne deelneming aan de bewegingen van 1848 en 1849. Daarop aanvaardde hij 1852 het professoraat te Zurich, verwisselde dat 1854 tegen een leerstoel te Breslau, en werd 1857 professor te Berlijn, waar hij de leiding op zich nam van den Corpus inscriptionum latimrum (dl.

I, Berlijn 1863). De voornaamste werken, die als de vruchten der veelomvattende studiën van dezen geleerde reeds het licht zien, zijn: Die unterilalienischen Dialekle (Leipzig 1850); Corpus inscriptionum Neapoli/amrum (Leipz. 1851); Inscriptiones confeederationis Helveticce (Zurich 1854). Behalve eene reeks grondige monographiën over romeinsche oudheden en romeinsch recht, noemen wij nog zijne uitmuntende Römische Geschichte (3e druk dl. 1—3, Leipzig 1861); zijne Geschichte des röm. Münzwesens (Leipzig 1860); Die röm. Chronologie bis auf Casar (2e druk Berlijn 1859).

< >