een romeinsch geslacht, dat zich in verscheidene patricische (Priscus, Caepio) en verscheidene plebejische (Casca, Rullus, Vatia) familiën splitst, en waaruit vele mannen tot de hoogste waardigheden opgeklommen zijn. Sommige leden der patricische familiën S. voeren den bijnaam Ahala of Axilla (d. i.
Oksel), wegens een gebrek, dat zij in de schouders hadden.Struclus Ahala (C.), bevelhebber der ruiterij onder den dictator Cincinnatus (438 v. Chr.), doodde in het forum Sp. Melius, die de gemoederen des volks ophitste en naar de dwingelandij streefde. Ter zake van dien moord gebannen, doch weldra teruggeroepen, werd S. in 427 consul.
Ctxpio (Cn.), consul in 203 v. Chr., overwon Hannibal bij Crotona. Hij wilde hem naar Afrika vervolgen, doch ontving van den senaat het bevel om in Italië te blijven.
Coepio (Q.), kleinzoon van den vorige, consul in 140 voor Chr., verbrak den vrede, die door Fabius Maximus in Lusitanië gesloten was met Viriathns. Geen kans ziende om Variathus te overwinnen, tiet hijdienheld vermoorden in zijnen slaap. Niettemin verzocht S. om den grooten triomf, doch deze eer werd hem geweigerd. Een andere Quintus S. Csepio verrijkte zich met de schatten uit eenen tempel te Toulouse; zie CEFIO.
Valia (Publius), bijgenaamd /satiricus, pretor in 83 v. Chr., werd naar Cilicië gezonden, om de rooverijën te beteugelen, trok den Taurus over, drong door tol in Isauriê, en maakte zich daar van de stad Isaura meester, naar welke stad hem zijn eernaam gegeven werd.