Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Dictator

betekenis & definitie

Zoo noemde men in Rome tijdens de republiek een magistraatspersoon, die slechts in buitengewone gevallen aangesteld werd voor den tijd van zes maanden, gedurende welk tijdsbestek alle andere autoriteiten, alleen de volkstribunen uitgezonderd, geschorst waren. De D. werd aangesteld door den consul, somwijlen met medewerking van den senaat; hij oefende eene onbeperkte magt uit.

Het eerste dictatorschap werd ingesteld 498 v. Chr., op de voordragt van T. Lartius Flavus, die toen met die waardigheid bekleed werd. Aanvankelijk waren alleen de patriciërs tot het dictatorschap benoembaar; in 356 v. Chr. werden dat ook de plebejers. De laatste dictators waren Sylla (82 v. Chr.) en Cesar (48—44 v. Chr.); beiden deden zich benoemen voor hun geheele leven, zoodat hun dictatorschap eigentlijk niets anders was dan een verbloemd koningschap. De waardigheid van D. werd afgeschaft te gelijk met de republiek, of juister gezegd de romeinsche keizers waren niets anders dan voor hun geheele leven aangestelde dictators.

< >