Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Afrika

betekenis & definitie

vormt het ontzaggelijk groote zuidweslelijke deel van het Oude Vasteland, waarmede het dooide 15 mijlen breede landengte van Suez verbonden is, en ligt tusschen 35 graden zuiderbreedte (Naaldkaap) en 37 graden noorderbreedte (kaap Blanco), en tusschen 0U7' (het westelijke, bijna in den meridiaan van Fcrro vallende punt kaap Verd) en 09° oosterlengte (kaapGuardafui). Dit gedeelte «leraarde vormt met de grootste noordelijke helft in het westen afgerekend van 5°, in het oosten van 10u noorderbreedte een trapezium van 400 mijlen hoogte, terwijl de zuidelijke helft zich aan dat trapezium aansluit als een driehoek, die echter aan de oostzijde uitspringt, en 650 mijlen grondlijn heeft bij 600 mijlen hoogte.

Rij eene inhouds-oppervlakle van 545,000 vierkante mijlen (van welke er 363,000 voor het land benoorden den {equator, 171,000 voor het land bezuiden den sequator, en de rest voor de eilanden te rekenen zijn), bedraagt dc uitgestrektheid van het noorden naar het zuiden 1070 mijlen, van het westen naar het oosten 1020 mijlen, en dc lengte der kusten 3500 mijlen, van welke 1400 mijlen langs den Atlantischen Oceaan.De grenzen van A. zijn: Ten oosten Arabic (landengte van Suez), deRoodeZec met debogt van Suez, de straat Bab-el-Mandeb en dc golf van Aden, de Indische Oceaan met de straat van Mozambique, de bogt van Sofala en de Da-Lagoa-baai: ten westen dc Atlantische Oceaan, die in de ajquator-strcek de groote bogt van Guinca vormt; ten noorden deMiddellandsche Zee: hier ligt het, aan dc straat van Gibraltar, slechts op 2*- mijl afstands van het pyrenesche schiereiland, en van het eiland Sicilië met kaap Bon ligt het 15 mijlen af. Deels het eenvormige en aan diepe bogten en zeeboezems arme kustland, dat slechts weinig gemeenschap met het binnenland heeft; deels de armoede aan bevaarbare rivieren; en eindelijk voornamelijk ook het meerendeels Zeer ongezonde klimaat, zijn zoovele oorzaken, dat ons van dit ontzaggelijk groote vasteland alleen de kuststrooken, en zelfs deze tendeele nog zeer onvolkomen bekend zijn. Het midden-gedeelte van A. vormt een zandig laagland, dat bijna enkel bestaat in de groote woestijn van Sahara en in de woestijn vanLybië, en, de ruimte beslaande tusschen den Atlantischen Oceaan ten westen en Egypte en Nubië ten oosten, ten noorden begrensd wordt door Barbanjë en ten zuiden door Nigrilië (Soedan). Bij eene inhouds-oppervlakte van meer dan 110,000 vierkante mijlen, bedraagt de uitgestrektheid van deze ontzettende zandzee van het westen naar het oosten 600 mijlen, bij cene breedte van 200 mijlen. Deze groote woestijnstreek wordt ten noorden begrensd door twee, van elkander door de golf van Sidra (oudtijds de groote Syrte) gescheidene berglanden, namelijk: het hoogland van den Atlas of Barharijé (ongeveer 21,000 vierk. mijlen) en het plateau van Barla (2000 vierk. mijlen). In het noorden en westen van A. waaijen nu en dan heetc winden, de Sitnoem en de Harmallan. Wanneer die winden waaijen is de lucht vervuld van stof, en het vel der mcnschen wordt verschroeid en het hout trekt krom.

De groote indceling van Afrika is als volgt.

Ten noorden: Barbarijë, Egypte en de groote woestijn van Sahara ;—ten westen: Senegambië,Opper- enNederGuinea;

Ten oosten : Nubië en Abyssinië, de kust van Ajan, Zanguebar, Mozambique en het Kafferland;

Ten zuiden: de Kaap-kolonie;

In het midden:Soedan of Nigritië benoorden, en de nog niet langgeleden ontdekte landen van Zambeze bezuiden den «equator.

Aan stroomende wateren en meren is A. armer dan een der overige werelddeelen. In den Indische» Oceaan ontlasten zich de Guilmance, Cuama, Sofala, Sabia en Inhabama; in den Atlantischen Oceaan de Senegal, Gambia, Rio Grande, Niger, Zaire (Congo), Coanzo en de Oranje-rivier. In de Middellandsche Zee ontlast zich, behalve eenige kustrivieren van geen beleekenis, de Nijl, de grootste rivier van A., die uil de twee OronstroomenBahr-el-Asrak(Blaauwen Nijl) en Bahr-el-Abiad (Witten Nijl) bestaat. Onder de vele, doch mecrendeels weinig bekende zijtakken van den Nijl is de Tacazze de beduidendstc. Onder dc meren van A. verdienen vermelding: bet Demboa-mecr in Abyssinië, bet Tsj&d-meer en het Nigami-meer in het binnenland van Soedan (laatstgenoemd meer in 1849 door den Engelschman Levingston niet ver van de negerstad Batauana ontdekt); en in Zuid-Afrika de Acheloenda en de Morawi (Zambre).

De eilanden van A. zijn de volgende. Ten oosten: de eilanden Socotora (tegenover kaap Guardafui), het groote eiland Madagascar (ruim 10,000 vierk. mijlen), de Mascavenen (Bourbon 112, Mauritius 55 vierk. mijlen), de Comoren, de Admiranten en de Sesjellen; ten westen : Madera en Porto Santo (18 vierk. mijlen), de Canarische (154 vierk. mijlen), de Kaapverdische (80 vierk. mijlen) en de Bissagos-eilanclcn; wijders in de Bogt van Guinea de Guineaeilanden, t. w. Annobon, St. Thomas, do Principe en Fernando-Po. Van verder verspreid liggende eilanden worden tot A. gerekend: de Crozet-eilanden, Kcrguclensland, de eilanden St. Paul en Amsterdam in den Indischen Oceaan; de eilanden Ascension, St. Helena en de Ververschings-cilanden in den Allantischen Oceaan.

Het klimaat van A. is heeter dan dat der overige werelddeelen, want het ligt voor 4 vijfde gedeelten binnen de keerkringen, en eene oppervlakte van 500 mijlen van A.'s vasteland ligt onder den sequator; hierbij nog de geslotenheid van deszelfs kusten en het gemis van binnenwateren, de onafzienbare zandwoestijnen en kale bergvlakten. Bij de beoordeeling van het klimaat in het algemeen moet er onderscheid gemaakt worden tusschen het kustland, het waterlooze vlakke land der groote woestijnen, de midden-terrassen en kruinvlakten der plateaux en de berglanden. Terwijl in de vlakke streken langs de kust meest voor de gezondheid der Europeërs gevaarlijke uitdampingen heerschen, terwijl in de woestijnstreken de felle hitte overdag afgewisseld wordt door ongemeene kilheid des nachts, zijn de midden-terrassen meerendeels van eene aangename luchtgesteldheid, en waait in de bergstreken eene zuivere, gezonde lucht.

Wat voortbrengselen betreft bevat A. zeer rijke, voor het meerendeel nog niet ontdekte schatten. Wanneer eenmaal de binnenlanden van dit werelddeel geheel ontsloten zullen zijn, zullen ze de bronnen hebben geopend van een onberekenbaar handelsverkeer. Wat aangaat delfstoffen, heeft A. goud, met name in Abyssinie, in Soedan, en verder zuidwestwaarts tot aan de Goudkust; zilver, koper en ijzer wordt gevonden in Marokko, Soedan, Abyssinie Madagascar en het Kaapland; koper voornamelijk te Majomba, lood in Algiers; edelgesteenten, met uitzondering van diamanten, worden voornamelijk in Egypte, Soedan en Madagascar gevonden; zout, salpeter, natron, sal-ammoniac op verscheidene plaatsen.

De plantengroei is in de vruchtbare streken zeer welig en rijk aan verscheidenheid, ofschoon zij in dit opzigt achterstaat hij die van Indie en ZuidAmerika. Benevens vele soorten van palmen, gomboomen, verwhout, peper en specerijen is als karakteristiek te vermelden de Boabab (apenbroodhoom) in Sènegambië, het ebbenhout en de drakenboom; wijders kooien voor: koffij, indigo, tabak en wijn op Madera, Tênerilfe en in het Kaapland. Het noordelijk gedeelte van A. heeft met zijne voortbrengselen uit het plantenrijk eenige overeenkomst met den plantengroei der zuid-europesche landen, vooral met dien van het pyrenesche schiereiland. Talrijker in verscheidenheid is de dierenwereld: de aap is verspreid over geheel A.; dan moet vermeld worden de leeuw, de hyena, de tijger, de jakhals en de olifant, de rhinoceros, het rivierpaard, de giraffe, de zebra, de quagga, de gnoe, de buffel, de gazelle, de antilope en de kameel, behalve vele huisdieren, deels ingevoerd uit Europa. Onder een tal van vogelen onderscheiden zich de struis, de papegaai en de flamingo. Onder eene menigte hagedis-soorten is de krokodil in den Mijl en in den Niger gevreesd. Vergiftige slangen, schildpadden en insekten, in groote menigte en verscheidenheid, worden door geheel A. schier overal aangetroffen.

Het zielental der bevolking laat zich bij de onbekendheid met A.'s binnenlanden te naauwernood begrootenderwijze bepalen; door sommigen wordt het gesteld op 60, door anderen op 100 millioen en zelfs nog meer. Midden - en Zuid-A. wordt bewoond door volkeren, die tot het ethiopische of negerras behooren; in Noord-A., met inbegrip van Abyssinië, is het caucasische ras het heerschende. Tot eerstgenoemd ras behooren, behalve de eigentlijke negerstammen, de Kaffers, de Bedzjoeanen, de Foelaas, de Fellataas, de Hottentotlen en de Boschmannen, wier huidkleur deels zwart, deels bruin is; tot het caucasische ras moeten worden gerekend de Mooren, de Berberen of Barbarijërs, de Arabieren, Egyptenaren, de Abyssiniérs en de bewoners van Nubië. Op Madagascar leven Maleijers. De hoofdtaal van het Mahomedaansche noorden is het Arabisch; de barbarijsche en Shelloeh-taal wordt in Barbarijë en in de streken van het Atlas-gebergte gesproken. Tot de voornaamste talen van het noorden behooren de Mandigo-. de Tigré- en de Amhara-taal. Wat hunne godsdienst betreft zijn de bewoners Mahomedanen (in het geheele noorden tot diep in het binnenland), Fetisch-aanbidders, deels van de ongerijmdste en ruwste soort, zoomede Joden en Christenen. Van beschaving en nijverheid worden slechts sporen aangetroffen in de noordelijke staten van Egypte en in Barbarijë.

De handel is niet onbelangrijk, in het binnenland meest karavaanhandel; stapelplaatsen voor denzelven zijn Fez, Marokko, Magador, Tanger, Algiers, Tunis. Tripoli, Kahira, wijders Timboektoe, Dzjinië, Koeka en andere steden van Soedan. De van de kust uitgaande zeehandel wordt gedreven door Europeërs en Noord-Amerikanen. Uitvoer-artikelen zijn voornamelijk : stofgoud, ivoor, ebbenhout, struisvederen, gom, katoen, indigo, sennebladeren, was, aloë en granen; de slavenhandel is, vooral door de bemoeijingen van Engeland, zeer verminderd en wordt schier niet anders meer gedreven dan in het geheim. Invoer-artikelen in het binnenland zijn: gedrukte katoenen stoffen, wapenen, veelkleurige glasparelen, kramerijèn van verschillenden aard, brandewijn, rum, enz.

Onder de afrikaansche staten hebben Egypte, Tripoli en Tunis, die onder leenpligtigheid van Turkije staan, alsook Marokko en Sjoa eenigzins geregelde maatschappelijke toestanden; vooral Tunis streeft sedert de tweede helft der negentiende eeuw magtig voorwaarts op de baan der beschaving, en is thans (1862) welligt reeds waardig mede geteld te worden in de rij der beschaafde landen. De overige staten in Guinea, Abyssinië, Senegambië, Sennaar, Soedan leveren in hunne meerendeels zeer weinig ontwikkelde vormen eene groote verscheidenheid op.

Koloniën in A. hebben de navolgende europesche mogendheden:

Engeland: de kaap de Goede Hoop, Gambië, SierraLeone, Mauritius, Cape Coast, Fernando Po, Acera, St. Helena, Ascension en de Sesjellen.

Frankrijk: de eilanden St. Louis en Gorée, Islede-Bourbon, St. Marie, nederzettingen aan den Senegal, en Algiers.

Portugal: de Azorische eilanden, Madera, de eilanden van de Groene Kaap, St. Thomas, Angola, Benguela en Mozambique.

De Nederlanders, de Denen en de Noord-Amerikanen hebben nederzettingen en forten in Guinea.

Nadat het noordelijke en noordoostelijke gedeelte van A., inzonderheid Egypte, reeds zijn aandeel had genomen in de geschiedenis der vroegste tijden, vervolgens onder de overheersching der Romeinen en der eerste byzantijnsche keizers onder den invloed der oude, en daarna onder het bereik der christelijke beschaving was gebragt, en eindelijk sedert de helft der 7e eeuw na Chr. door de Arabieren veroverd en aan den Islam onderworpen was geworden, bleef echter de overige grootste helft van dit werelddeel voor de Europeanen nog altijd een gesloten boek. Eerst sedert het begin der 15e eeuw, toen de porlugesche infant Hendrik, bijgenaamd de Zeevaarder (1394—1463) ontdekkingsreizen naaide westkust van A. had aangemoedigd, is A. een voorwerp geworden van europesche nasporingen.

Door Neno Tristan werd 1446 de Groene Kaap, door Bartolomeo Diaz 1486 de Kaap de Goede Hoop ontdekt, en deze laatste in 1498 het eerst omgezeild door Vasco de Gama. Al spoedig daarop ontstonden de portugesche volkplantingen, later die der Franschen (aan den Senegal), der Hollanders (Kaap en Goudkust), der Engelschen en der Denen, waardoor vooreerst wel is waar slechts de kustlanden bekend werden, doch wier handelsbelangen, vooral sedert de helft der 18e eeuw, eensdeels tot naanwkeuriger nasporingen aangaande de natuurlijke toestanden van de kust-streken zelven noopten, ten andere intusschen ook aanleiding gaven tot meer voorwaarts dringen het binnenland in, ten einde nieuwe gelegenheden te vinden om koopwaren om te zetten. De reizigers, die dit laatste hebben zoeken ten uitvoer te brengen, hetzij door de Sahara, hetzij langs den Nijl, hetzij tegen den Niger op, zijn op enkele weinige uitzonderingen na het slagtoffer geworden van hunnen ondernemingsgeest en weetgierigheid: mannen als Mungo Park, Laing, Denham en Clapperton, Lander, Caillié, de duitschers Horneman en Burckhardt, zullen in de ontdekkings-geschiedenis van A. steeds eenen blijvenden roem behouden. Met gunstiger, ja inderdaad verrassende uitkomsten zijn verscheidene togten in den laatsten tijd bekroond geworden, inzonderheid die der moedige duitschers Barth en Overweg, die 1850 aanvingen Soedan te bereizen, uitgaande van Koeka aan het Tsjad-meer; die der zendelingen Krapf en Rebmann in het oostelijk gedeelte van A., en die der Engelschen Oswell en Livingston in de binnenlanden van A.’s transiequatoriale gedeelte. Wijders werd de kennis van A. in den laatsten tijd aanmerkelijk bevorderd door: de Exploration Scientifique in Algiers; de reizen van Barth in Tripoli en Barka; die van Dahmas, Bouffard, Richardson in de Sahara; die van Combes, Russegger, Lepsins, Knoblecher (1850), Werne, Melly in de landen aan den Boven-Nijl; van Combes en Tamissier, Rochet, d'Héricourt, Isenberg, Harris, Johnston, Lefebvre; Ferret en Galinier, Beke, de gebroeders d’Abbadie in Abyssinië en aangrenzende landen; die van Alexander, Delegorgue, de Vogt, Napier, Methnen, Moffat, Morrell, Kundsen, Tams in het trans-aequatoriale gedeelte van A.; van Beecham, Freeman, Walker, Köler, Forbes, Dancan in Guinea; van Raffenei in de Senegal-landen; van Palme, sheikh Mohammed-Ibn-Omar-cl-Tunsy in het zuiden. De geschiedenis der ontdekkingsreizen is behandeld door: Wappieus «Onderzoekingen betreffende de geographische ontdekkingen der Portugezen onder Hendrik den Zeevaarder” (Göttingen 1842); Külb «Geschiedenis der reizen en ontdekkingen in Afrika (Maintz 1841); Murray Historical account of discoveries and travels in Africa (2 dln. Edinburg 1817; 3e druk Londen 1840); Montemont Voyages nouveaux par mor et par terre (2 dln. Parijs 1847); over de nieuwste ontdekkingen: Desborough Cooley Inner Africa laid open (Londen 1852)..Zie wijders Arme* PROPRIA en AFRIKA (OUD).