grieksch Platen, beroemd grieksch wijsgeer, geb. 21 Mei 429 v. Chr. te Athene, zoon van Ariston en Perictione, was een leerling van Socrates, na wiens dood hij reizen naar verschillende landen deed, totdat hij eindelijk, op aansporing van Dion, naar Syracuse kwam tot Dionysius den Oude.
Door dezen aan de Spartanen uitgeleverd, die hem als slaaf verkochten, en door den wijsgeer Anniceris vrijgekocht, begon hij 388 v. Chr. zijne lessen in het gymnasium der academie te Athene, ging nog tweemaal (368 en 361 v. Chr.) vooreen korten tijd naar Syracuse onder Dionysius den Jonge, en stierf 348 v. Chr. te Athene. Hij behoorde tot eeu der aanzienlijkste atbeensche familiên, en heette eigenlijk Arislocles; de naam P. werd hem gegeven (naar men wil) omdat hij zeer breed (platis) van schouders was. Hij heeft eene zeer groote menigte werken nagelaten, meerendeels in den vorm van samenspraken, waarin Socrates de voornaamste rol speelt; die werken loopen over het gansche gebied der wijsbegeerte en omvatten het stelsel, dat bekend is onder den naam van Platonische Philosophie. Naar de plaats, waar P. zijne openbare lessen gaf, wordt de School van P. genoemd Academie, terwijl zijne leerlingen en aanhangers evcnzoowel Academislen als Plalonisten genoemd worden. In de 3e, 4e en 5e eeuw na Chr. ontstond het Neoplatonismus (zie dat art.). Van de schier ontelbare editiën, die van P.'s werken in het licht zijn verschenen, zullen wij er slechts eenige vermelden: die van Aldus (Venetië 1513 in fol.); die van J. Bekker (10 dln. Berlijn 1816—23 en Londen 1826); die van Stallbanm (12 dln. Leipzig 1821—25; dikwijls herdrukt); die van Schneider (2 dln. Parijs 1851—54); en die van Baiter, met Orelii en Winckelmann (Zurich 1861, en v.).