Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Syracuse

betekenis & definitie

ital. Stragosa, stad met 18,000 inw. op de oostkust van Sicilië, of eigenlijk op het aan die oostkust liggende eilandje Ortygia, in de oudheid de voornaamste stad van Sicilië, werd omstr. 735 v.

Chr. als Corinthische kolonie gesticht. In 484 v. Chr. maakte Gelon zich van het hoogste gezag meester, en verhief S. tot een machtig rijk, waaraan weldra nagenoeg geheel Sicilië onderhoorig werd. De absolute regeeringsvorm onder een tiran, werd 466 v.Chr.vervangen door de democratie. Athene trachtte zich van S. meester te maken (416—413), doch die aanslag mislukte geheel en ai. Toen de Carthagers hetzelfde beproefden, werd S. gered (405 v. Cbr.) door Dionysius I; doch deze herstelde meteen het absolute gezag, dat van hem later overging op zijnen zoon, die zich niet er in wist te handhaven. Na de verdrijving van Dionysius II was S. ter prooi aan eene lange regeeringloosheid: Dio, Timoleon, Agathocies, Hiëro' II hadden er afwisselend de hoogste macht in handen. Na eene lange worsteling tegen Carthago, bleef S. meester van het oostgedeelte des eilands, terwijl de Carthagers het westgedeelte in hunne macht hadden. Onder Hiëro II bleef S. onzijdig tusschen Carthago en Rome; maar Hiëronymus koos de partij van Carthago (215 v. Chr.), en haalde zich zoodoende de vijandschap van Rome op den hals; na een beleg, waaraan driejaren wederstand werd geboden, dank zij het talent van Arcbimedes, bezweek S. eindelijk (212 v. Chr.) toen het ingenomen werd door Mareellus. Sedert dat tijdstip is de geschiedenis van S. saamgevlochten met die van Sicilië, waarvan het de hoofdstad was tot 878 na Chr., toen het veroverd en verwoest werd door de Sarraceenen.Kortingen, tirannen en bewindvoerders van Syracuse.

Aristocratisch bewind, 735—484

Gelon 484

Hiëro I 478 (opnieuw) 347—343

Thrasybulus 467—466

Democratie 466—405.

Dionysius I de Oude, of de Dwingeland 405—368

Dionysius II, de Jonge 368

Dio 357

Callippus 354

Syrië

Hipparinus 353

Nypsius 351

Dionysius II

Timoleon 343—337

Sosistratus 320

Agathocies 317—289

Democratie 289—266.

Hiëro II 269

Hiëronymus 215

Democratie 214-212.

< >