(Ernst), philosoof en geneesheer, geb. 11 Juni 1744 te Leipzig (waar zijn vader Joh. Zach.
P., geb. 16 Aug. 1694 te Meissen, gest. 19 Dec. 1747, professor der heelkunde was), werd 1780 aangesteld als hooglecraar der geneeskunde te Leipzig, en stierf 27 Dec. 1818. Onder zijne werken munten uit: Anthropologie für Aerzlc und Welhceise (2 dln. Leipzig 1772—73; omgewerkt 1790) en Philosophische Aphorismen (2dln. Leipzig 1776—82; dikwijls herdrukt).(Ernst Zacharias), zoon van den vorige, geb. I Oct. 1773 te Leipzig, sedert 1823 Saksisch agent te Home, gest. aldaar 14 Oct. 1855.
(Ferdinand), zoon van den vorige, schilder te Rome, was een der voornaamste medewerkers aan de Beschreibung der Sladt Rom (3 dln. Stuttgart en Tubingen 1829—42).
(Eduard), jongste broeder van den vorige, geb. 30 Aug. 1786 te Leipzig, sedert 1811 prof. der rechtsgeleerdheid, 1836 geheimhofraad te Marburg, gest. aldaar 5 Juni 1860. Zijn voornaamste werk is Der Process und die Klage bei den Altikern (2dln. Darmsladt 1824—25).