Reeds in de 12e eeuw vormden zich in de landstreek der Cevennen godsdienst-sekten onder verschillende namen, zooals: Armen van Lyon, Albigenzen, Waldenzen, enz. In weerwil van menige kruisvaart en menig auto-da-fé, waarmede de pausen eeuwen lang getracht hadden haar uit te roeijen, waren deze sekten voortdurend staande gebleven ; toen de Kerkhervorming veld won breidden ook zij zich uit; en door het edict van Nantes werden zij tegen verdere vervolgingen gevrijwaard.
Toen Lodewijk XIV echter 1685 dat edict herriep, begon in de Cevennen eene reeks van gruwelijke vervolgingen (zie DKAGONNADEN), inzonderheid 1697 na den rijswijkscken vrede. Zoo kon het wel niet uitblijven, of de vervolgden moesten eindelijk opstaan tot een wanhopigen strijd; en door de in opstand gekomene boeren, die Camisards genoemd werden, onder stoute aanvoerders, zooals Cavalier, Roland en anderen, werd die strijd met zooveel volharding gevoerd, dat de legermagt van Lodewijk XIV niet in staat was aan den dagelijks sterker wordenden vijand het hoofd te bieden. Ook de door paus Clemens XI in 1703 ter kruisvaart tegen hen uitgezondene legermagt van 20,000 man, onder maarschalk Montrevel, werd nagenoeg overal door de Camisards geslagen; en in weerwil dat Montrevel er duizenden ter dood liet brengen door galg en rad, mogt hij er niet in slagen den opstand te onderdrukken. In 1704 werd Montrevel vervangen door den beroemden Villars, wien het, zoo door overreding als door kracht van wapenen, wel is waar gelukte hen gedeeltelijk tot onderwerping te brengen, gedeeltelijk te noodzaken om naar Piémont te vlugten ; doch de opstand barstte op nieuw los, toen maarschalk Berwick de hoofdleiders der Camisards te Montpellier liet overvallen, en hen vervolgens deed radbraken en verbranden. Deze laatste algemeene worstelstrijd eindigde met de algeheele verwoesting van die schoone gewesten, en met verdelging en verdrijving van een groot gedeelte der bevolking.