Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Melik-el-Afdab I

betekenis & definitie

oudste zoon van den grooten Saladijn, onderscheidde zich reeds op 17-j. leeftijd door zijnen moed in eenen krijgstocht tegen de Christenen, en hakte een korps Tempelridders in de pan, in de nabijheid van Tiberias (1187). Bij zijns vaders dood (1193) erfde hij de koninkrijken Damascus en Jeruzalem, terwijl zijne broeders Melikel-Aziz-Othman en Melik-ed-Dhaher-Ghazy bedeeld werden, de eerste met Egypte, de laatste met Aleppo.

Doch M. was niet in staat zich slaande te houden in zijne rijken: eerst werd hem een gedeelte ontnomen door zijne broeders, vervolgens het overige door zijnen oom Melik-el-Adel (119S).

< >