oorspronkelijk zooveel als merk of grenslijn, in de middeleeuwen de benaming voor gansche landstreken, die, door het Duitsche rijk op naburige volken veroverd, door den keizer onder het bewind vau graven (markgraven) gesteld werden, en daarom ook wel markgraafschappen heetten (zoo de M. Oostenrijk, de M.
Brandenburg, de M. Sleeswijk, de M. Moravië, de M. Lausitz, enz.). Zie overigens de artikels MAHCK en MARCHE. '