Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Maastricht

betekenis & definitie

bet Trajectum ad Mosam der ouden, stad en vesting in nederl. Limburg, waarvan het de hoofdplaats is, ligt 5 uren gaans benoorden Luik, 6 uren gaans bewesten Aken, aan de Maas, nabij de uitwatering van de Jeker; 28.000 inw.

Op den bezuiden de stad gelegen Pietersberg de 1701 aangelegde citadel; merkwaardig is de in dezen berg aanwezige steengroeve, met eenen doolhof van omstr. 20,000 onderaardsche gangen. Oudtijds heette M. eenvoudig Trechl of Tricht, lat. Trajectus, d. i. Pontveer, overvaartplaats (dus is M. zooveel als .Veer over de Maas”). De stad M. bestond reeds in de 4e eeuw; zij doorstond een aantal belegeringen, werd 1632 ingenomen door prins Frederik Hendrik en werd zoodoende Staatsch; 1673 bemachtigd door Lodewijk XIV, en 1748 nogmaals door de Franschen; in 1784 maakte keizer Jozef II aanspraak op het bezit van M„ en stond tegen eene vergoeding van tiendhalf millioen francs zijne rechten aan Holland af. In 1793 door de Franschen gebombardeerd, werd M. 1794 ingenouien door Kleber, 1795 bij Frankrijk ingelijfd.en was van dat oogenblik af de hoofdplaats van het dept. der BenedenMaas, totdat M. 1815 aan liet koninkrijk der Nederlanden toegevoegd werd ; na den belgischen opstand was M. lang een punt van geschil, doch werd eindelijk 1839 voor goed toegewezen aan de Nederlanden.