Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Keith

betekenis & definitie

(George) schotsch veldheer, geb. 1685 te Kincardine (gewoonlijk de Lord Maarschalk genoemd, omdat de titel van «graaf maarschalk” erfelijk was in zijne familie), diende met onderscheiding onder Marlborough, doch moest na den dood van koningin Anna (1715) wegens zijne Jacobitiscbe bemoeiingen de vlucht nemen, en werd door het parlement ter dood veroordeeld. Na veel rondzwervens kwam hij naar Berlijn, en werd door Frederik den Groote benoemd eerst tot gouverneur van Neufchatel, later tot gezant te Madrid.

De pruisische koning bewerkte ook, dal aan K. kwijtschelding van de doodstraf verleend werd, waarop hij zich een korten tijd in Schotland kwam ophouden, toen naar Berlijn terugkeerde, en aldaar 25 Mei 1778 stierf.(Jacobus), broeder van den vorige, geb. 11 Juni 1696 in Schotland, moest insgelijks wegens Jacobitismus vluchten bij de troonsbeklimming v. George I, diende eerst in Spanje, van 1728 tot 1744 in Rusland, waar hij zich tegen de Turken onderscheidde bij Otsjakow. Met den titel van maarschalk verliet hij Rusland, en kwam naar Berlijn, werd door Frederik den Groote tot veldmaarschalk, en 1749 tot gouverneur van Berlijn benoemd. In den 7-j. oorlog was hij eerst werkzaam in Neder-Saksen, vervolgens in de veldslagen van Lowosilz en Rossbarh, belegerde Praag en Olmutz, en na het opbreken van laatstgenoemd beleg (1758) dekte hij den gedenkwaardigen terugtocht, doch sneuvelde 14 Ocl. 1758 bij Hochkirch, waar Daun de Pruisen overrompelde. Frederik de Groote liet te Berlijn een marmeren standbeeld van K. oprichten.

(George Elphinstone, viscount), reeds vermeld in 't art. ELPHINSTONE, bestuurde, als opperbevelhebber der Kanaal-vloot, de inscheping van Napoleon naar St.-Helena.

< >